Samenvatting
96 pages
Nederlandse
96 pages
Nederlandse
Le téléchargement nécessite un accès à la bibliothèque YouScribe
Tout savoir sur nos offres

Description

Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie TWEEËNVEERTIGSTE OVERZICHT VAN DE WERKZAAMHEDEN VAN DE RAAD Verslag van de secretaris-generaal 1 januari — 31 december 1994 Deel I — Samenvatting Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie TWEEËNVEERTIGSTE OVERZICHT VAN DE WERKZAAMHEDEN VAN DE RAAD Verslag van de secretaris-generaal 1 januari — 31 december 1994 Deel I — Samenvatting Bibliografische data bevinden zich aan het einde van deze publikatie. Luxemburg: Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen, 1995 ISBN 92-824-1266-0 (deel I) ISBN 92-824-1275-X (delen I en II) © EGKS-EG-EGA, Brussel · Luxemburg, 1995 Overneming met bronvermelding toegestaan, behalve voor commerciële doe­leinden. Printed in Luxembourg Inhoudsopgave Inleiding blz. V 1. Institutionele Vraagstukken. 1 2. Interne markt. 7 3. Belastingharmonisatie. 11 4. Exportkredieten. 13 5. Op weg naar de Economische en Monetaire Unie blz. 15 6. Industriebeleid. 21 7. Onderzoek en technologische ontwikkeling. 25 8. Energie. 29 9. Vervoer blz. 31 10. Regionaal beleid. 35 11. Sociale politiek. 37 12. Onderwijs. 39 13. Jeugd. 41 14. Cultuur. 43 15. Volksgezondheid. 45 16. Milieu. 47 17. Consumentenbescherming - Civiele bescherming blz. 49 18. Gemeenschappelijk landbouwbeleid. 51 19.k visserijbeleid blz. 55 20. Externe economische betrekkingen. 57 21.k buitenlands en veiligheidsbeleid. 69 22. Justitie en Binnenlandse Zaken. 77 23.

Sujets

Informations

Publié par
Nombre de lectures 26
Langue Nederlandse
Poids de l'ouvrage 1 Mo

Extrait

Secretariaat-generaal van de Raad
van de Europese Unie
TWEEËNVEERTIGSTE
OVERZICHT
VAN DE WERKZAAMHEDEN
VAN DE RAAD
Verslag van de secretaris-generaal
1 januari — 31 december 1994
Deel I — Samenvatting Secretariaat-generaal van de Raad
van de Europese Unie
TWEEËNVEERTIGSTE
OVERZICHT
VAN DE WERKZAAMHEDEN
VAN DE RAAD
Verslag van de secretaris-generaal
1 januari — 31 december 1994
Deel I — Samenvatting Bibliografische data bevinden zich aan het einde van deze publikatie.
Luxemburg: Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen, 1995
ISBN 92-824-1266-0 (deel I)
ISBN 92-824-1275-X (delen I en II)
© EGKS-EG-EGA, Brussel · Luxemburg, 1995
Overneming met bronvermelding toegestaan, behalve voor commerciële doe­
leinden.
Printed in Luxembourg Inhoudsopgave
Inleiding blz. V
1. Institutionele Vraagstukken. 1
2. Interne markt. 7
3. Belastingharmonisatie. 11
4. Exportkredieten. 13
5. Op weg naar de Economische en Monetaire Unie blz. 15
6. Industriebeleid. 21
7. Onderzoek en technologische ontwikkeling. 25
8. Energie. 29
9. Vervoer blz. 31
10. Regionaal beleid. 35
11. Sociale politiek. 37
12. Onderwijs. 39
13. Jeugd. 41
14. Cultuur. 43
15. Volksgezondheid. 45
16. Milieu. 47
17. Consumentenbescherming - Civiele bescherming blz. 49
18. Gemeenschappelijk landbouwbeleid. 51
19.k visserijbeleid blz. 55
20. Externe economische betrekkingen. 57
21.k buitenlands en veiligheidsbeleid. 69
22. Justitie en Binnenlandse Zaken. 77
23. Begroting - Financiering van de Gemeenschap. 81 Inleiding
Het jaar 1994 is een jaar van kentering, waarin de Raad onder het successieve
Voorzitterschap van Griekenland en van Duitsland op alle gebieden een grote activiteit
ontwikkeld heeft om de overgang van de Gemeenschap naar de Unie concreet gestalte
te geven, het acquis te consolideren en de voor de totstandkoming van het Europese
bouwwerk belangrijke scharniermomenten voor te bereiden, dit alles tegen de
achtergrond van de toetreding van drie nieuwe Lid-Staten.
Wat betreft de tenuitvoerlegging van het nieuwe Verdrag, dat op 1 november 1993 in
werking is getreden, heeft de Raad zich er in de eerste plaats op toegelegd de nieuwe
bepalingen voor de versterking van de democratische legitimiteit van de Unie zo volledig
mogelijk toe te passen, zowel ten aanzien van de medebeslissingsprocedure, die het
Parlement rechtstreeks bij de wetgeving betrekt, als van het subsidiariteitsbeginsel, dat
inhoudt dat de doelstellingen van de Gemeenschap op het meest passende besluit­
vormingsniveau worden gerealiseerd, en tenslotte ook ten aanzien van het burgerschap
met zijn verschillende politieke en culturele dimensies. Op al deze gebieden heeft de
Raad, vaak in nauw overleg met het Parlement, getracht een concrete en werkbare
inhoud te geven aan de doelen die met het Verdrag betreffende de Europese Unie worden
nagestreefd, door de richtsnoeren inzake transparantie, zoals die met name uit de
conclusies van de Europese Raden van Birmingham, Edinburgh en Kopenhagen naar
voren komen, aan de praktijk te toetsen.
Een zelfde streven was zichtbaar op het stuk van de buitenlandse politiek met de
geleidelijke instelling van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB),
waarbij de methodologische discussie over structuren en instrumenten is voortgezet
terwijl ook de concrete politieke activiteit in het veld zich verder heeft ontwikkeld, dankzij
de aanneming van verscheidene gemeenschappelijke optredens of standpunten over
onderwerpen die voor vrede en veiligheid van belang zijn. Dezelfde inspanningen zijn
geleverd voor het realiseren van de doelstellingen van het Unieverdrag op het gebied van
Justitie en Binnenlandse Zaken, voorlopig met wisselend succes.
Naast het concretiseren van de institutionele en politieke vernieuwingen van Maastricht
heeft de Raad zich, ¡n samenwerking met de andere Instellingen, actief beziggehouden
met de ontwikkeling van het traditionele communautaire beleid, met als prioriteit het
programma voor groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid dat in december 1993
in Brussel is vastgesteld op grond van het Witboek van de Commissie. De strategie van
dit programma is door de Europese Raad van Korfoe en daarna door de Europese Raad
van Essen bevestigd en verder uitgebreid op de drie voornaamste actieterreinen, namelijk
de hervorming van de stelsels voor arbeidsvoorziening om de werkloosheid, die een van
de hoofdproblemen blijft, doeltreffend te kunnen bestrijden, de werkelijke start van de
transeuropese netwerken en het beheersen van de ontwikkelingen op het gebied van de
informatiemaatschappij. Tegelijkertijd heeft de Raad gewaakt over de goede werking van
de interne markt en de beginselen daarvan uitgebreid tot nieuwe sectoren als energie of
telecommunicatie. In het algemeen heeft hij de aanpassing van het sectorieel beleid aan
de nieuwe economische en sociale realiteit van de Unie voortgezet. Terwijl de Raad aldus de consequenties trok van de recente gedaanteverandering van de
Gemeenschap en een oplossing probeerde te vinden voor de externe en interne
problemen van het moment, bereidde hij zich ook voor op de nieuwe etappes in de
Europese opbouw :
eerst de zeer nabije etappe, ni. de toetreding op 1 januari 1995 van Oostenrijk,
Finland en Zweden, die zich in hun hoedanigheid van waarnemer bij de Raads-
organen, al vertrouwd hebben kunnen maken met de beleidsvormen en de procedures
van de Unie.
de toekomstige etappe van de uitbreiding tot de landen van Midden- en Oost-Europa,
en tot Cyprus en tot Malta.
tenslotte de nieuwe en beslissende institutionele etappe van de Intergouvernementele
Conferentie van 1996 over de herziening van de verdragen, waarvan het mandaat en
bepaalde voorbereidende werkzaamheden- denkgroepen verslag van de instellingen -
al door de Europese Raad van Korfoe zijn aangegeven en door de Raad van Essen zijn
bevestigd.
-VI-1. Institutionele Vraagstukken
1994 was op het vlak van de Instellingen een soort overgangsjaar, zowel door de
toepassing van de vernieuwingen van het Verdrag betreffende de Europese Unie (in
werking getreden op 1 november 1993) als door het feit dat reeds begonnen werd met
de voorbereiding van de herziening van dat Verdrag, met het oog op de Intergouver­
nementele Conferentie (IGC) van 1996.
De Europese Raad van Korfoe van 24 en 25 juni heeft het proces ter voorbereiding van
de IGC van 1996 op gang gebracht door elke Instelling te vragen verslag uit te brengen
van de werking van het Verdrag betreffende de Unie, als bijdrage aan de werkzaamheden
van de door de Europese Raad ingestelde denkgroep. Deze groep zal voor het eerst in
juni 1995 bijeenkomen en haar taak zal erin bestaan de Intergouvernementele
Conferentie voor te bereiden.
Na de verkiezingen die van 9 tot en met 12 juni plaatsvonden is op 19 juli de vierde
zittingsperiode van het door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen gekozen
Europees Parlement ingegaan met de oprichtingszitting in Straatsburg. Het besluit van
de Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid-Staten van 1 februari, waarbij het
aantal zetels verhoogd en de zetelverdeling veranderd werd, met name om rekening te
houden met de eenwording van Duitsland, is toegepast en dus telde het nieuwe
Parlement 567 (in plaats van 518) parlementariërs. Ten gevolge van de uitbreiding steeg
het aantal afgevaardigden vervolgens tot 626 (Oostenrijk : 21, Finland: 16,
Zweden : 22).
Een andere innovatie, en het ging hier om de concrete uitwerking van een van de nieuwe
Verdragsbepalingen waardoor het burgerschap van de Unie werd ingesteld, was dat
communautaire onderdanen die in een andere Lid-Staat verbleven, in hun staat van
verblijf, actief en passief aan deze Europese verkiezingen konden deelnemen.
Voorts zijn op 19 december de voorwaarden voor de uitoefening van hetzelfde actief en
passief kiesrecht maar dan bij de gemeenteraadsverkiezingen vastgelegd met het oog op
de omzetting ervan vóór 1 januari 1996.
De interinstitutionele betrekkingen stonden in het teken van de onderhandelingen over
het instellen van tijdelijke enquêtecommissies van het Europees Parlement, waarvoor de
onderlinge overeenstemming van het Parlement, de Raad en de Commissie vereist is.
De medebeslissingsprocedure bracht het Parlement ertoe terug te komen op het
vraagstuk van de comitologie : het delegeren van en het uitoefenen van de bevoegd­
heden ter uitvoering van de communautaire regelgeving.
Deze onderhandelingen zijn besloten met de interinstitutionele conferentie van
20 december, bij welke gelegenheid het Europees Parlement, de Raad en de Commissie
tot een akkoord zijn gekomen over het ontwerp-besluit over de wijze van uitoefening van
het enquêterecht van het Europees Parlement, en wat de comitologie betreft een modus
vivendi hebben bereikt waardoor het Europees Parlement een zekere mate van inspraak
krijgt, in afwachting van de evaluatie van deze procedure tijdens de Intergouver­
nementele Conferentie van 1996.
ï -Op het gebied van de wetgeving in het algemeen is het Europees Parlement, in verband
met 153 voorstellen voor wetgevende besluiten op alle gebie

  • Univers Univers
  • Ebooks Ebooks
  • Livres audio Livres audio
  • Presse Presse
  • Podcasts Podcasts
  • BD BD
  • Documents Documents