BULLETIN. N.1-2/1981

European Economic And Social Committee

Informations

• Publié par: EUROPEAN-ECONOMIC-AND-SOCIAL-COMMITTEE
• Nombre de lectures: 15
• Langue: Nederlandse

Extrait

ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ
VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
BULLETIN INHOUD
I 185ste ZITTING I
Goedkeuring van de adviezen
1. STREVEN NAAR EEN ECONOMISCHE
GROEI MET ENERGIEBESPARING 1
2. MICRO-ELEKTRONISCHE TECHNOLOGIE 3
3. HORMONEN LANDBOUWHUISDIEREN 6
4.N (controle stoffen) 7
5.N (controle dieren) 9
6. AROMA'S 10
7. SOCIAL ZEKERHEID MIGRERENDE
WERKNEMERS1
8. BELASTING TABAKSFABRIKATEN 12
9. VEILIGE CONTAINERS4
10. COMMUNAUTAIR CONTINGENT (vervoer) 15
11. GEMEENSCHAPPELIJKE REGELS6
12. GROENBOEK VERVOERSINFRA­
STRUCTUUR (vervoer) 17
13. PRIORITEITEN VERVOERBELEID
EIND 19839
14. ENERGIEBESPARING EN ALTERNATIEVE
ENERGIEBRONNEN 21
15. SYSTEEM VOOR AUTOMATISCHE
VERTALING2
16. WILDE DIEREN EN PLANTEN 2
17. VERBETERING INFRASTRUCTUUR B.R.D. 24
18. COMMUNAUTAIRE LENINGEN (N.C.I.)5
19. VERZEKERING MOTORRIJTUIGEN7
20. GRANEN/RIJST/SUIKER 2
21. TARIEFBEHANDELING KLEINE
ZENDINGEN 30
22. RAPPORT OVER HET GEMEENSCHAPPELIJK
LANDBOUWBELEID (GLB)1
II EXTERNE BESPREKINGEN
— Ontmoetingen van de voorzitter 33
— Ontmoeting tussen deletatie van Economisch
en Sociaal Comité en delegatie Raadgevend
Comité EVA 34
— Studiegroep van de Afdeling voor industrie be­
zoekt Kassei (Duitsland)
— Vergadering van een studiegroep van de Afde­
ling voor regionale ontwikkeling in Belfast (Ier­
land).III NIEUWE RAADPLEGINGEN 35
IV VOORLOPIG PROGRAMMA VAN DE
KOMENDE WERKZAAMHEDEN 39
ν PERSONALIA 43 185ste ZITTING
Onder voorzitterschap van de heer T. ROSEINGRAVE, voorr.itter,
heeft het Economisch en Sociaal Comité der Europese Gemeenschappen
op 25 en 26 februari 1981 zijn 185ste Zitting gehouden.
Goedkeuring van de adviezen
1. STREVEN NAAR EEN ECONOMISCHE
GROEI MET ENERGIEBESPARING
Verslag St. Geours « Streven naar een economische groei
met energiebesparing »
Inhoud van het Verslag
De groep-St. Geours had tot taak na te gaan hoe op lange
termijn de economische, sociale en milieu-doelstellingen van de
Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt bij een minimaal ver­
bruik van primaire energie. De groep diende speciale aandacht te
besteden aan niveau en stabiliteit van de economische groei, als­
ook aan investeringen en werkgelegenheid.
Inhoud van het advies van het Comité (*)
Gezien de thans algemeen bekende energieproblematiek en de bete­
kenis van voldoende energiebevoorrading voor de toekomstige ontwik­
keling van de Gemeenschap stemt het het Economisch en Sociaal Co­
mité van de Europese Gemeenschappen tot voldoening dat de Commis­
sie een werkgroep heeft gevraagd deze vraagstukken te bestuderen. Bij
de oplossing van de huidige energieproblemen is het van belang dat in
grotere mate bekende energiebronnen worden geëxploiteerd en nieuwe
bronnen worden « aangeboord », maar vooral dat energie rationeler
wordt aangewend.
Het studie-object van de werkgroep SAINT-GEOURS was ontkop­
peling van economische groei en energieverbruik. De begrippen­
peling en energiebesparing worden naast elkaar gebruikt, waarbij nu
(*) Doe. CES 239/81 eens energiebesparing als onderdeel van ontkoppeling wordt beschouwd,
en dan weer ontkoppeling en energiebesparing als volledig onafhanke­
lijke, cumulatieve grootheden naast elkaar staan.
Het Comité heeft in zijn goedgekeurd advies (met 77 stemmen vòòr,
bij 25 onthoudingen) echter vastgesteld dat ontkoppeling een doel is dat
grotendeels verwezenlijkt kan worden door energiebesparing; ontkoppe­
ling en energiebesparing zijn dus geen onafhankelijke grootheden.
De mogelijkheden tot energiebesparing worden bepaald door de
maatschappelijke, culturele en individuele waardesystemen van de bevol­
king. Niet alleen technologische maatregelen, maar ook een doelgericht
informatie-, opvoedings- en voorlichtingsbeleid en van een geëigend
prijs- en belastingsbeleid kunnen hierop slechts indirect invloed uitoefe­
nen. Wel dient men te beseffen dat vermindering van het energieverbruik
door verandering van leefgewoonten ook een gunstige weerslag op de
economische groei kan hebben.
Energiebesparing door rendementsverhoging kan worden bereikt
door verhoging van het nuttig effect bij machines en technologische pro­
cessen, door tegengaan van energieverlies (isolatie) en door gebruik van
afvalwarmte (combinatie warmte-kracht). Deze reeks maatregelen kan
men aanduiden met technologische mogelijkheden tot energiebesparing.
Het Comité acht substitutie van schaarse en dure energiebronnen/-
vormen, zoals van olie door steenkool en kernenergie, of — op langere
termijn gezien — door oneindige energiebronnen/-vormen van zeer
grote betekenis voor het oplossen van de energieproblemen. Wel is het
zo dat een dergelijke substitutie niet noodzakelijkerwijs tot ontkoppeling
of tot vermindering van het energieverbruik bijdraagt.
Hoewel het het eens is met de opvatting dat de mate van energiebe­
sparing op doorslaggevende wijze wordt beïnvloed door economische en
ook institutionele factoren, zoals b.v. de vereiste investeringen of con­
sumptiepatronen, acht het de uitspraak dat voor het bereiken van aan­
zienlijke energiebesparngen slecht relatief geringen nodig
zijn, door het algemene karakter ervan te optimistisch. De voor de reali­
sering van energiebesparing noodzakelijke investeringen stijgen meer
dan proportioneel met de omvang van de energiebesparing en de econo­
mische verantwoorde mate van besparing kan dus worden bepaald door
vergelijking met de kosten van uitbreiding van het aanbod van energie.
Het Comité onderschrijft de mening dat de prijzen van energie in
belangrijke mate het energieverbruik en het marktaandeel van de diverse
energiebronnen bepalen. In de zin van de economische theorie is de
energiemarkt in de Gemeenschap zeker geen lichtend voorbeeld van een
vrije markt. Hoewel er inderdaad factoren zijn die karakteristiek zijn
voor vrije concurrentie, wordt deze markt toch ook wezenlijk geken­
merkt door technische monopolies (b.v. elektriciteits- en gasdistributie),
door oligopolies (b.v. distributie van olieprodukten), evenals door over­
heidsingrijpen (b.v. belastingen en subsidies). Daar een prijsreglementering van overheidswege niet noodzakelij­
kerwijs energiebesparing behoeft te bevorderen — het energieprijsbeleid
kan zeker ook bedoeld zijn om andere beleidsdoeleinden, b.v. stimule­
ring van de economie of vermindering van de werkloosheid, te realise­
ren — betwijfelt het Economisch en Sociaal Comité dan ook of het wel
realistisch is, «... een systeem op te zetten waarin de energieprijzer ten
minste de werkelijke vervangingskosten van de energieproducerende sec­
tor kunnen weerspiegelen... ».
Tot slot wijst het erop dat het energieverbruik ook in belangrijke
mate afhankelijk is van de menselijke gedragspatronen, die worden be­
paald door maatschappelijke, culturele en persoonlijke waardesystemen
Ook wil het erop wijzen dat voor veel mensen in Europa vandaag
de dag nog niet eens voldaan wordt aan de elementaire voorwaarden
voor een menswaardig bestaan, terwijl de nood nog veel groter is voor
veel mensen buiten Europa. Een maatschappij die kwalitiet belangrijker
vindt dan kwantiteit, loopt het risico tot elitarisme te vervallen wanneer
wordt voorbijgegaan aan de legitieme behoeften van hen die niet tussen
kwaliteit en kwantiteit kunnen kiezen.
Bij het opstelen van zijn advies is het Comité uitgegaan van de door
een sub-comité, onder voorzitterschap van het heer HARTY (België —
werkgevers) verrichte werkzaamheden. Rapporteur was de heer von der
DECKEN (Duitsland — diverse werkzaamheden).
2. MICRO-ELEKTRONISCHE TECHNOLOGIE
« Nieuwe informatietechnieken : eerste verslag over de werkzaamheden
van de Commissie »
« Voorstel voor een verordening (EEG) van De Raad inzake optreden
van de Gemeenschap op het gebeid van de micro-elektronische technolo­
gie »
«Aanbevelingen inzake telecommunicatie»
Inhoud van de documenten
Nieuwe informatietechnieken : eerste verslag over de
werkzaamheden van de Commissie
De Europese Raad van Dublin (november 1979) heeft zich uitge­
sproken voor toepassing van een algemene strategie. Ten einde tot het
uitwerken van een dergelijke strategie bij te dragen, wil de Commissie de
Raad op gezette tijden maatregelen voorstellen die zij gewenst acht en
over haar initiatieven verslag uitbrengen. De Commissie herinnert aan
haar basisdocument van november 1979 («De Europese maatschappij
ten aanzien van de nieuwe informatietechnieken »), waarover het Comité een advies heeft opgesteld alsmede het document betrefende de effecten
van de toepassing van micro-elektronica op de werkgelegenheid; vervol­
gens geeft de Commissie een uiteenzetting van de in de twee volgende
documenten vervatte reeds uitvoerbare voorstellen waarbij zij deze als
onderdeel van een algemene strategie ziet. De hoofdlijnen daarvan zijn :
— geen «à la carte »-formule en afbakening van de communautaire wer&#