De investeringen in de kolenmijnen- en staalindustrie van de Gemeenschap

Directorate-General For Translation European Commission

Informations

• Publié par: EUROPEAN-COMMISSION
• Nombre de lectures: 10
• Langue: Nederlandse
• Poids de l'ouvrage: 4 Mo

Extrait

EUROPESE GEMEENSCHAP
VOOR KOLEN EN STAAL
COMMISSIE
De investeringen
in de kolenmijnbouw
en de ijzer- en staalindustrie
van de Gemeenschap
SAMENVATTEND VERSLAG
stand op 1 januari 1976
in de negen landen van de Gemeenschap
AUGUSTUS 1976 In dit rapport zijn de resultaten opgenomen vande in 1976 gehouden enquête naarde investeringen in de
kolen- en staalindustrie in de Gemeenschap.
Het rapport omvat gegevens over de verrichte en nog te verrichten investeringen alsmede over de in\
van deze investeringen op de produktiemogelijkheden.
De inleiding geeft een overzicht van de basisdefinities waarop de enquête steunt.
Het tweede hoofdstuk is een samenvatting van uitkomsten van de enquête en de daaruit voortvloeiende
conclusies.
De volgende hoofdstukken behandelen uitvoerig de resultaten van de enquête naar soorten van
produkten :
— kolenmijnindustrie,
— cokes- en briketfabrieken,
— ijzermijnen,
— ijzer- en staalindustrie.
Het laatste hoofdstuk omvat de meest recente ramingen omtrent de produktiemogelijkheden in de ijzer­
en staalindustrie van de Gemeenschap voor het jaar 1980. Deze ramingen berusten op de enquete en op
onlangs gemelde investeringsprogramma's. De gegevens uit dit hoofdstuk zijn een aanvulling van
kapitel IH van de Algemene Doelstellingen voor de Staalindustrie voor de jaren 1980 tot 1985.
De statistische bijlage geeft een volledig overzicht van de resultaten van de enquête. Deze tabellenreeks
omvat investeringsuitgaven en produktiemogelijkheden voor alle kolen- en staalprodukten .ils genoemd
in het Verdrag tot oprichting van de EGKS, verdeeld naar gebieden en categorieën. EUROPESE GEMEENSCHAP
VOOR KOLEN EN STAAL
COMMISSIE
De investeringen
in de kolenmijnbouw
en de ijzer- en staalindustrie
van de Gemeenschap
SAMENVATTEND VERSLAG
stand op 1 januari 1976
in de negen landen van de Gemeenschap
AUGUSTUS 1976 © Copyright EGKS — EEG — EGA, Brüssel-Luxemburg, 1976
Printed in Belgium
De in deze publikatie opgenomen artikelen en teksten kunnen geheel of gedeeltelijk vrij worden
overgenomen met vermelding ván hun herkomst. INHOUD
I — Inleiding 5
II — Samenvatting 10
III — Kolenmijnindustrie3
IV — Cokes- en briketfabrieken 26
V — IJzermijnen 30
VI — IJzer- en staalindustrie2
VII — Produktiemogelijkheden in 1980. Ramingen van de Algemene
Doelstellingen en meest waarschijnlijke resultaten 64
BIJLAGEN
Statistische tabellen 73 I — INLEIDING
1. Doel
In dit rapport zijn de resultaten opgenomen van de door de Europese Commissie in 1976 gehouden
enquête naar de verrichte en nog te verrichten investeringen van de kolenmijn- en staalondernemingen in de
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), alsmede naar de invloed van deze investeringen op de
produktiemogelijkheden. De enquête is gebaseerd op de gegevens van de EGKS-bedrijven die in 1975 99 %
van de totale kolenproduktie, 99 % van de ruwstaalproduktie en 98 % van de walserijprodukten, als
genoemd in het Verdrag tot oprichting van de EGKS, voor hun rekening namen.
Een volledig overzicht van de resultaten van de enquête naar soorten van produkten en fabrieken en
naar gebied treft men aan in de statistische bijlage.
De EGKS-basisdefinities van investeringsuitgaven en produktiemogelijkheden die in de enquête zijn
gebruikt, worden hieronder vermeld.
Bij de beantwoording van de vragenlijsten van de enquête wordt de ondernemingen gevraagd, de
uitwerking van de volgende drie categorieën van investeringsprojecten op de investeringsuitgaven en
produktiemogelijkheden afzonderlijk op te geven:
A— Projecten die vóór 1 januari 1976 zijn voltooid of waarmee vóór die datum is begonnen;
B —n waartoe op 1 januari 1976 reeds is besloten, maar waarmee op die datum nog niet is
begonnen ;
C — Overige projecten waarmee men in de periode van 1 januari 1976 tot en met 31 december 1978 denkt
te beginnen.
Aangezien de door de ondernemingen opgestelde investeringsprojecten echter dikwijls worden
ingetrokken, zijn de produktiemogelijkheden en investeringsuitgaven op grond van projecten die alleen nog
maar overwogen worden (categorie c) niet in de statistische bijlage van dit rapport verwerkt. Enkele cijfers
voor geplande projecten staan in de tekst vermeld, doch tenzij uitdrukkelijk bepaald, zijn de ramingen
elders in dit rapport uitsluitend gebaseerd op projecten, die op 1 januari 1976 reeds door de ondernemingen
voltooid waren, waarmee op die datum reeds een begin was gemaakt of waartoe op die datum was besloten.
2. Definities
Investeringsuitgaven
Onder investeringsuitgaven worden verstaan alle geboekte of te boeken uitgaven welke gedurende het
betreffende jaar van waarneming als vast kapitaal tegen de in dat jaar geldende prijzen onder de activa op de
balans verschijnen, met uitzondering van de uitgaven voor de bouw van arbeiderswoningen, de deelneming EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL
in andere ondernemingen en alle investeringen welke niet rechtstreeks betrekking hebben op de onder het
EGKS:Verdrag vallende produkten.
Kolen — Winningsmogelijkheden
De gegeven cijfers vertegenwoordigen de maximale nettowinning die met de bestaande mijninstallaties
(ondergronds of bovengronds bedrijf, wasserijen) technisch mogelijk is, zonder rekening te houden met
afzetmogelijkheden, stakingen of schaarste aan arbeidskrachten.
Een aantal mijnen met geringe produktie, waartoe de „kleine mijnen" in Duitsland behoren, is zowel
wat de investeringsuitgaven als wat de winningsmogelijkheden betreft buiten beschouwing gelaten. De
winning van deze mijnen bedroeg in 1975 396 000 ton.
Ook de „licensed mines" in het Verenigd Koninkrijk zijn niet bij de enquête betrokken, voornamelijk
omdat het moeilijkheden opleverde de enquête in een zo groot aantal kleine bedrijven te doen houden. De
winning hiervan bedroeg in 1975 600 000 ton.
Cokes — Produktiemogelijkheden
De vermelde cijfers vertegenwoordigen de maximale cokesproduktie per jaar, berekend op basis van de
op de beschouwde datum in bedrijf zijnde installaties en rekening houdend met de minimale verhittingstijd
die bij de gebruikelijke samenstelling van het kolen mengsel technisch toelaatbaar is, met de toestand van de
ovens en met de mogelijkheden van de installaties in de bewerkingsstadia vóór en na de cokesovens. Daarbij
worden de afzet van de produkten en de grondstoffenvoorziening geacht te zijn gewaarborgd.
Ijzererts — Winningsmogelijkheden
De vermelde cijfers vertegenwoordigen de maximaal mogelijke continue winning pet mijn, rekening
houdend met de mogelijkheden van de verschillende installaties, bij voorbeeld ondergronds of bovengronds
ijzerertsverwerkend bedrijf, waar het erts pas na verwerking wordt verkocht.
Gesinterd erts, ruwijzer, ruwstaal en walserijprodukten
De produktiemogelijkheden voor gesinterd erts, ruwijzer, ruwstaal en walserijprodukten komen
overeen met de maximale produktie welke door de gezamenlijke installaties werkelijk kan worden bereikt,
rekening houdend met de nadelige invloed van knelpunten van één installatie op de produktiemogelijkhe­
den van het geheel. De definitie van deze maximale produktie luidt als volgt:
„De maximale produktie is de hoogste produktie die in de loop van een jaar onder normale
arbeidsomstandigheden, met inachtneming van herstel- en onderhoudswerkzaamheden en de gebruikelijke
vakanties, kan worden bereikt met gebruikmaking van de aan het begin van het jaar beschikbare installaties
en rekening houdend met de aanvullende produktie van alle nieuwe installaties die in het lopende jaar in
bedrijf worden genomen, alsmede van alle bestaande installaties die in dat jaar definitief buiten werking
worden gesteld. Bij de raming van de produktie wordt uitgegaan van de waarschijnlijke samenstelling van
de lading van de betrokken installatie, alsmede van de veronderstelling dat de grondstoffen beschikbaar
zijn".
Bij de raming van de produktiemogelijkheden voor staalsoorten, waarbij voornamelijk van ruwijzer
wordt uitgegaan, is niet de produktiemogelijkheid van elke staalfabriek afzonderlijk, maar die van het
gehele complex van hoogovens en staalfabrieken als maatstaf genomen.
De investeringsuitgaven van enige zeer kleine ijzer- en staalondernemingen werden buiten beschouwing
gelaten. Aangenomen werd dat de produktiemogelijkheden van deze ondernemingen in de loop van de
eerstvolgende jaren iets boven de werkelijke produktie van 1975 zullen blijven. Hieruit vloeit dus voort, dat
de in dit rapport vermelden de bij de enquête geconstateerde produktiemogelijkhe-