Gekken
103 pages
Nederlandse
Le téléchargement nécessite un accès à la bibliothèque YouScribe
Tout savoir sur nos offres
103 pages
Nederlandse
Le téléchargement nécessite un accès à la bibliothèque YouScribe
Tout savoir sur nos offres

Informations

Publié par
Publié le 08 décembre 2010
Nombre de lectures 12
Langue Nederlandse

Extrait

The Project Gutenberg EBook of Gekken, by Jac. Van Looy This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.org Title: Gekken Author: Jac. Van Looy Release Date: February 4, 2009 [EBook #27994] Language: Dutch Character set encoding: ISO-8859-1 *** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK GEKKEN *** Produced by Anna Tuinman, Eline Visser and the Online Distributed Proofreading Team at http://www.pgdp.net GEKKEN EERSTE GEDEELTE I. II. III. TWEEDE GEDEELTE IV. V. VI. VII. Voetnoten Transcriber's notes JAC. VAN LOOY GEKKEN TWEEDE DRUK AMSTERDAM / S. L. VAN LOOY / MCMXVI Boek- en Kunstdrukkerij G. J. van Amerongen—Amersfoort EERSTE GEDEELTE I. Johan had zijn tasch met teekengerij over den schouder gehangen, zijn stoeltje tusschen de riemen geschoven en zoo ging hij door de poortgang uit van het Hôtel-Central, waar hij logeerde. 't Was later geworden dan hij had gedacht, hij had eerst goed willen ontbijten,—dan was 't niet noodig geweest, had hij met zich zelven geredeneerd, aan zijn maag te denken vóór 't klokje van half zeven, het uur van de table d'hôte.—Toen was Sarah de meid hem een brief komen brengen, gisteren had hij zijn adres opgegeven bij de Engelsche post.... pour mesjeu.... had ze gelispeld uit haar mond met gebroken tanden; van onder den gelen foulard, dien ze als een muts om haar oud voorhoofd hield gespannen en die om haar nek afhing, had haar verlept moedergezicht eventjes vriendelijk gelachen, of 't haar schelen kon, dat ze wat aangenaams te geven had gehad. En hij was gaan zitten lezen, onderwijl etend en van zijn chocolade drinkend, middenin voor de tafel, die al heelemaal klaar was voor het tweede ontbijt, met wachtende couverten, met voor elk couvert een wachtenden stoel. Rustigjes was hij nog wat blijven zitten, alleen in het eetzaaltje, dat zoo aardig in de binnenplaats tusschen de vier wanden was gemaakt, nu ja, matten, aangehecht tegen de kolommen welke den bovenbouw droegen. Dat scheen elk oogenblik te kunnen worden opgebroken, je zat er zoo echt op reis.... Zware kapiteelen, zeegroen geverfd en primitief-Moorsch van vorm als in de mooie moskee van Cordoba, stolpten plomp boven de gevlochten wanden uit. Dan was de tafel zoo aangenaam helder met zijn blank laken à l'anglaise gedekt, groene planten prijkten bij gebrek aan bloemen, 't was winter, tusschen de glinsterende tafelstellen en de flikkerende karaffen, waarin het water gelend schommelde, zoodra hij zijn armen maar even verlei. Als verdwaald leek heel die nieuwerwetsche disch wel in het oude Moorsche huis. Achter hem in een hoek was, éénig sieraad van het zaaltje, een groote koperen schotel, Moorsch maaksel, vol metaalglimmers op het buitensporig ornament, te pronk gezet op een ruw houten sokkel, die met roode en groene lint-arabesken op een okergelen grond en met dwaze draak-figuren onhandig was beklad. Voor zijn oogen een deurtje in de mat gemaakt. En boven zijn hoofd als het doorhangend dak van een ambulante tent was 't zeil over de ruimte van het patio gespannen, vastgesjord aan ringen in de architraaf, dat 't zaaltje bedonkerde, maar tusschen de spanbochten der touwen door, nog naar den lichten hemel kijken liet. Ongestoord had hij kunnen lezen wat een goede vriend, een jong schilder als hij zelf, hem schreef. In langen tijd had hij niet zoo'n prettige boodschap van huis gekregen, van uit het Noord. De brief verhaalde van sneeuw en ijs.... koud.... over schaatsenrijden op een buitenplaatsvijver.... van een bekend wit huis, nu kil en stil tusschen zijn zwarte, verkleumde boomen.... en van een hei vol sneeuw.... wijd wit. En daardoor klaagden zachte herinneringen aan vroeger samenzijn, en woorden waren er warm als rood bloed, zonnige verzekering van weêr oplevende vriendschap, want 't was een brief van vertrouwen, na veel lang over en weêr gekijf. Niemand was gekomen; boven zijn hoofd, op het eerste bordes rommelde de meid die de kamers daar deed; overigens was het stil. De Engelschen, die in huis logeerden, kooplui met koude zakenoogen, waren zeker allen al aan het handelen in hun kantoortjes of magazijnen, in de hooge of in de lage stad; zij kwamen niet lunchen dan na den middag. En tevreden, omdat dat vervelende geval met zijn vriend eindelijk uit was, in zijn gedachten al een hartelijk antwoord aan het schrijven, was hij opgestaan, had zijn gereedschap van boven gehaald, maar zoo was 't later geworden dan hij wel gewild had. Johan was nu reeds twee jaar pensionnaire, gesubsidiëerde door het gouvernement en al dien tijd aan het reizen. Zoo goed hij kon had hij voldaan aan al zijn verplichtingen en ook de zending van geëischte studies was voor het tweede studiejaar op tijd gebeurd. Wanneer daar in Amsterdam de vorderingen voldoende werden bevonden, dan was het jaargeld voor vier jaar lang toegezegd. In een tijd van gisting, toen om hem heen in zijn naaste omgeving een jong gedachte-leven begon te bewegen, in een tijd van veel plannen en gepraat, had Johan meêgedongen naar den zoogenaamden Prijs van Rome, die, na jaren, van nieuws aan wéér was uitgeloofd door de inrichting, waar hij zijn opleiding had genoten.... O, dat was een heele historie.... daar was heel wat aan vast, alvoor een liefhebber werd toegelaten tot zoo'n wedstrijd.... Daar was eerstens het weken lang zich drillen als een recruut, die de handgrepen en de theorie goed kennen moet vóór hij afgeëxerceerd kan worden, zich 't hoofd volstoppen met moeielijkheden, wel zeker, bestemd om ze weêr te vergeten. Wat niet al? En de examendagen zelve, die den prijskamp voorafgaan.... een warboel van zenuwachtig- en de-kluts-glad-kwijt-zijn; en de eigen verbazing in eens over je zelf hoe je zoo veel weet. En dan het wanhopen en de lust om erden-boel-bij-neêr-te-smijten.... zonder de aanporring van een vriend, die maar altijd bleef zeggen: er is maar éen weg naar Rome en reizen, en die is dien je gaat nu, was hij er nooit gekomen. Vervolgens de tijd van hard werken en 't verlangen en de eerzucht van den jongen, die eens flink wil laten zien wat hij alleen wel kan. En daarna.... maar och, hij herinnerde zich dat geval niet graag.... woedend was hij geworden om die officiëele onderscheiding, welke geen onderscheiding geweest was. Verbeeld je.... Boos en beleedigd had hij voor zoo'n lammiteit, als hij 't noemde, willen bedanken. Maar al de kameraden hadden hem dwaas genoemd, hoe hij, die geen cent in de wereld bezat, zou om zoo'n bagatel, om zoo iets, dat alle dagen gebeurde, en dat wel bekeken nog eervoller op den koop toe was, zulk een dommen streek doen.... wees wijzer. En toen
  • Univers Univers
  • Ebooks Ebooks
  • Livres audio Livres audio
  • Presse Presse
  • Podcasts Podcasts
  • BD BD
  • Documents Documents