Thomas Crombez Commentaar op Georges Bataille “La structure psychologique du fascisme” (1933) Leesseminarie MaNaMa Theaterwetenschap 2004-2005 Bataille, Georges. “La structure psychologique du fascisme.” 1933. Œuvres complètes. Reds. D. Hollier, T. Klossowski, F. Marmande en S. Monod. 12 vols. Coll. blanche. Parijs: Gallimard, 1970-1988. 1: 339-371. Gepubliceerd in nov. 1933 en maart 1934 in het tijdschrift La Critique sociale. Structuur: 1. LA PARTIE HOMOGÈNE DE LA SOCIÉTÉ 2. L!ÉTAT 3. DISSOCIATIONS, CRITIQUES DE L!HOMOGÉNÉITÉ SOCIALE ET DE L!ÉTAT 4. L!EXISTENCE SOCIALE HÉTÉROGÈNE 5. LE DUALISME FONDAMENTAL DU MONDE HÉTÉROGÈNE 6. LA FORME IMPÉRATIVE DE L!EXISTENCE HÉTÉROGÈNE: LA SOUVERAINETÉ 7. LA CONCENTRATION TENDANCIELLE 8. L!ARMÉE ET LES CHEFS D!ARMÉE 9. LE POUVOIR RELIGIEUX 10. LE FASCISME EN TANT QUE FORME SOUVERAINE DE L!HÉTÉROGÉNÉITÉ 11. L!ÉTAT FASCISTE 12. LES CONDITIONS FONDAMENTALES DU FASCISME Voorbemerking Bataille begint met een duidelijke situering van zijn sociologisch onderzoek binnen het marxisme. Maar het marxisme heeft nog nooit een ernstige studie heeft gewijd aan de constructie van de religieuze en politieke bovenbouw (= “société religieuse et politique”, 339) zoals gevormd door de samenstelling van de economische onderbouw. Het heeft zich beperkt tot de bewering dat de bovenbouw door de onderbouw wordt gedetermineerd. Hoewel hij de afwezigheid van een methodologische verantwoording betreurt, wijst hij ...
Thomas Crombez Commentaar op Georges Bataille “La structure psychologique du fascisme” (1933) Leesseminarie MaNaMa Theaterwetenschap 2004-2005 Bataille, Georges. “La structure psychologique du fascisme.”1933.resŒuv complètes. Reds. D. Hollier, T. Klossowski, F. Marmande en S. Monod. 12 vols. Coll. blanche. Parijs: Gallimard, 1970-1988. 1: 339-371. Gepubliceerd in nov. 1933 en maart 1934 in het tijdschriftocialetiqieusLarC. Structuur: 1. LA PARTIE HOMOGNE DE LA SOCIÉTÉ 2. L!ÉTAT 3. DISSOCIATIONS, CRITIQUES DE L!HOMOGÉNÉITÉ SOCIALE ET DE L!ÉTAT 4. L!EXISTENCE SOCIALE HÉTÉROGNE 5. LE DUALISME FONDAMENTAL DU MONDE HÉTÉROGNE 6. LA FORME IMPÉRATIVE DE L!EXISTENCE HÉTÉROGNE: LA SOUVERAINETÉ 7. LA CONCENTRATION TENDANCIELLE 8. L!ARMÉE ET LES CHEFS D!ARMÉE 9. LE POUVOIR RELIGIEUX 10. LE FASCISME EN TANT QUE FORME SOUVERAINE DE L!HÉTÉROGÉNÉITÉ 11. L!ÉTAT FASCISTE 12. LES CONDITIONS FONDAMENTALES DU FASCISMEVoorbemerkingBataille begint met een duidelijke situering van zijn sociologisch onderzoek binnen het marxisme. Maar het marxisme heeft nog nooit een ernstige studie heeft gewijd aan de constructie van de religieuze en politiekewobevbnuo(= “société religieuse et politique”, 339) zoals gevormd door de samenstelling van de economische onderbouw. Het heeft zich beperkt tot de beweringtdade bovenbouw door de onderbouw wordt gedetermineerd. Hoewel hij de afwezigheid van een methodologische verantwoording betreurt, wijst hij tochhet gebruik van abstractiesaf, een hoogst opmerkelijke stellingname voor een psychologisch en sociologisch onderzoek. Vanuitdezeopheteerstegezichtvreemdeopmerkingkandevreemdetitelvanhetopstelvooreendeelverklaardworden.Batailzilwieioocsjnp-lotieiekbeschouwingenoverhetfascismestuttenoponddmilielehscgilohoycpsejk realiteitenfdeiereo,nedveosmeisanvethadsvoreegnwunicsohebeerdverd(Cf. verwijzingnaarFreuds“MassenpsychologieundIch-Analyse”alsfundamenteletekstomhetfascismetebegrijpen[356].)DebetekenisvanBatailwroeesdonpamaernkeihngtzalduidelijkergibevan§n4. DaarerkentBatailomdenesnhcewetdemeijkhoeilevetkenethcirrjklipeapzoerndo
1
naarietswatwetenschappelijkonbegrijpelijkis:hetheterogeneof(letterlijk)onvergelijkbare.JürgenHabermaszalzwarekritiekuitoefenenopditpunt.“Indiendesoevereiniteitendebronervan,hetsacrale,zicheenvoudigwegheterogeenverhoudentegenoverdewereldvanhetdoelrationelehandelen;indienhetsubjectenderedezichenkeldaardoorconstitueren,datzijdiemachtenuitsluiten;indienhetAnderevanderedemeerisdanhetirrationeleofhetonbekende,namelijkhetincommensurabele,datnietkanaangeraaktwordendoorderede–tenzijtegendeprijsvanhetuiteenspattenvanhetredelijkesubject-,danzijnergeenvoorwaarden,waaronderopzinvolgomslaeiroehteneernimaevoorgesteld,dilejikaknowdrnee bovendehorizonuitreiktvanwattoegankelijkisvoorderedeendeinteractiethematiseertvanderedemeteentranscendenteoorsprongsmacht,laatstaandieinteractieanalyseert”(276-277).Batail,lewaamolrhtsnetitooerkeeeemorlbteptnhdefinitiefop.EvenwelisHabermas!etkeit,gnertsonsalzo6§rdelbjiazlek.nkri Batailnatnvetpturkheewleiljacdhetgtcnoatcniemodtehnesstunreiëipnccoetvanhetheterogeneenhetdomeinvanhethomogene.1. LA PARTIE HOMOGNE DE LA SOCIÉTÉ De psychologische studie van de samenleving kan nergens anders aanvangen dan bij het deel van de samenleving dat het fundamentele deel ist:lijkofhet homogene deel."Homogeen!wil zeggen: 1. de elementen van dit deel van de samenleving zijn commensurabel 2. er is een bewustzijn van de commensurabiliteit. "Cmeomurnselab!wil zeggen:meetbaar met dezelfde maatstaf(oc(m)-mensura, "samen-meten!deelbaar door een gemeenschappelijke deler met; in de wiskunde: een natuurlijk getal als resultaat). Wat we juist moeten verstaan onder"elementen!blijft vaag. In elk geval omvat het begrip een netwerk van personen, goederen en situaties waartussen de onderlinge verbanden op functionalistische wijze kunnen uitgedrukt worden. Commensurabiliteit is voor Bataille het onderscheidende kenmerk vande producerende samenleving."Deenegomohsamenleving is de productieve samenleving, dat wil zeggen de nuttige samenleving.!Door commensurabel te zijn, kan een element functie worden van een ander element. Belangrijker is dat een element dat deel uitmaakt van het homogene netwerk,neeklin functie kan staan van een ander element. Het kan onmogelijk op zichzelf een waarde toegeschreven worden. Met andere woorden, het kan zich onmogelijk losmaken van het netwerk. Van een producent, een productiemiddel, een product of een consument kan de waarde enkel uitgedrukt worden in termen van hun onderlinge relaties. Commentaar 1.1 1.1.1 Waarom zou geweld per definitie uitgesloten zijn van dat deel van de samenleving dat werkt met regels, gebaseerd op de onderlinge vergelijkbaarheid van personen (producenten, consumenten) en van vastgelegde situaties (productieomstandigheden)?
2
Het is Batailles inzet om een zo strikt mogelijk onderscheid aan te brengen tussen het deel van de samenleving dat beschreven kan worden als een goedgesmeerde economische machine (= het homogene netwerk), en het deel van de samenleving dat alle fenomenen bevat die een verstoring betekenen van deze cyclus van productie en consumptie (="het geweld!, later: het domein van het heterogene)."Het geweld!omvat dan: - religie (alle personen/objecten/situaties die deelhebben aan het sacrale) - roes en ekstase - de sfeer van de dood (het lijk, de rouwceremonie etc.) - het spel (incl. theater en kunst) - fysiek geweld - sociale beroering Hetgeen Batailles theorie zo moeilijk toegankelijk maakt, is de radicaliteit waarmee hij dit onderscheid doorvoert tussen het homogene en het heterogene deel van de samenleving. Wij zijn eerder vertrouwd met theorieën die precies een nauwe band proberen aan te brengen tussen het rationele en het irrationele, zelfs in de meest extreme gevallen. Zo heeft de Weense schrijver Karl Kraus de slachtingen op letterlijk industriële schaal van de Eerste Wereldoorlog beschreven als het grote "technoromantische avontuur!waaraan zijn tijdgenoten zich overgaven1. Na de Tweede Wereldoorlog schreef Hannah Arendt, die het proces versloeg van Adolf Eichmann in Jeruzalem, over de nazistische bureaucratie van de dood in termen van de"banaliteit van het kwade!2. Deze beide auteurs gaan er van uit, in tegenstelling tot Bataille, dat de rationele en economische tendens van de samenleving zélf kan ontsporen en uitlopen op een industrie en een bureaucratie van de massamoord. (Een stelling die zijn voornaamste uitdrukking zou krijgen in het boek van Theodor Adorno en Max Horkheimer,tkkidreDaielung,Aufkläruit 1949.) Bataille, daarentegen, zou dergelijke fenomenen resoluut binnen het gebied van het heterogene, dus het niet-economische en niet-rationele thuisbrengen. In zekere zin is zijn poging ook te rechtvaardigen om homogene en heterogene verschijnselen zo strikt mogelijk gescheiden te houden. Theorieën zoals die van Kraus en Arendt lopen het gevaar de radicaliteit van het irrationele verdringeniwljterze het proberen samen te denken met de rationaliteit. Zo ontwikkelde men na de Tweede Wereldoorlog in de economie en de wiskunde een nieuwe discipline, de speltheorie, die al snel het ideale – of liever het enig mogelijke - instrument leek om de nieuwe politiek-militaire situatie te duiden, de atomaire bewapeningswedloop. Dat resulteerde in de doctrine van de"Mutually Assured Destruction!of MAD. Robert Oppenheimer, die meegewerkt had aan de eerste atoomwapens in het Manhattanproject, zou hierover een opmerking maken die precies aantoont hoe onaangepast de economische (homogeniserende) speltheorie zich verhoudt tegenover het ontzaglijke atoomgeweld: “What are we to make of a civilisation which has always regarded ethics as an essential part of human life [and] which has not been able to talk about killing almost everybody, except in prudential and game-theoretic terms?”31Zie Edward Timms,caSpyitcola:pAst,tiriusraKrlKaNew Haven: Yale University Press, 1986, p. 319ff. 2 Hannah Arendt,Eichm,lilinaBaeEvfotyeRop:AnhttroinJannalemerusNew York: Viking Press, 1963. 3Gecit. door: Steven Shapin, “Don!t let that crybaby in here again.”onRLondskooBfoweive22 (2000), 17 (= 7 sept. 2000).http://www.lrb.co.uk/v22/n17/shap01 .html. _ Vergelijk met Heiner Müllers opmerking over speeldrift en bewapeningswedloop: “De inspanning van de bestaande maatschappijen is erop gericht om greep te krijgen op het spelen. Daarbij gaat het natuurlijk kapot. Het gecommercialiseerde spel is geen spel meer, maar gouden of bloedige ernst. Op een waanzinnige manier is de bewapening een domein geworden waarin gespeeld mag worden. Daar wordt de speeldrift van de wetenschappers
3
1.1.2 Bataillestietilibarusnemomcvan de elementen binnen het homogene netwerk kan uitgedrukt worden als onderlinge functionaliteit, maar het kan ook breder opgevat worden alspresenteerbaarhedier. Het homogene is de sfeer van degeïndividualiseerdeen nauwkeurig naar hun identiteitklasseerbare voorwerpen, personen en situaties. De tendens tot individualisering als zodanig benoemt Giorgio Agamben als “de hypocriete fictie van het onvervangbare karakter van het individu, die in onze cultuur enkel dient om zijn universele representeerbaarheid te garanderen” (uiqaocLuaétmmnu vient, §5). Agambens term"representeerbaarheid!maakt duidelijk dat deoceminohesc relaties binnen het homogene deel ookceveitingorelaties zijn. Ik kan een ding herkennen als deel van een productieproces omdat ik zijn identiteit en plaats binnen dat proces duidelijk kan bepalen. Sociaal en economisch commensurabele elementen zijn dus tegelijk ook wetenschappelijk commensurabel, of: ze kunnen steeds binnen een welbepaald referentiekader worden gerepresenteerd (= voorgesteld en beschreven). Dit zal Bataille zelf aandragen aan het begin van § 4: "de wetenschap heeft tot onderwerp om detitenigemohovan de verschijnselen te funderen!(344). "Individualisering!is trouwens niet zomaar een abstract principe. Onder de vorm vanmeisalduvidiinentietitnedimaakt het een belangrijk deel uit van het hedendaagse, westerse politieke en sociale denken (elk individu heeft het recht op zijn volledige zelfverwezenlijking, naar eigen keuze). Ook in de economie is identiteit een belangrijk principe, onder de vorm bvb. vantieniddanbryt(de identiteit van een merk), van deeuniqueslipgnoporitisonvan een bedrijf (wat zijn de unieke troeven die zijn identiteit uitmaken?), etc. Tenslotte geeft individualiteit een belangrijke toon aan in ons denken over kunst: originaliteit, vernieuwing en autonomie van de kunstenaar zijn onvermijdelijke categorieën in het kunstdiscours. ---------------------------------------------------------------De onderlinge vergelijkbaarheid van personen,"situaties!en goederen wordt mogelijk gemaakt doorHET GELD,"dat wil zeggen een becijferbare equivalentie van de verschillende producten van de collectieve activiteit!(340). De functionele relaties tussen de homogene elementen kunnen steeds worden becijferd of uitgedrukt in geldelijke waarde. Binnen de economie wordt dat geldelijke criterium nauwkeuriger bepaald onder de vorm van bvb. productiekost, arbeidskost, vestigingskost, etc. Op dit punt komt de definitie van commensurabiliteit in termen van nut tot haar recht. Als een activiteit binnen de nutseconomie geen"infelhziczwaardevolle activiteit!kan zijn, maar enkel een activiteit die waarde heeft,tieitivctaredeannneeeavcnitnufi dan is ook eenpersoonbinnen het homogene deel van de samenleving enkel"een functie!(="een existentievooreistadnresdanzichzelf!), en niet langer"een existentie voorzichzelf!(340). volop ondersteund, en wordt ze een moorddadige speeldrift. Toen hij verhoord werd heeft Oppenheimer dat onovertrefbaar geformuleerd: op de vraag of hij de mogelijkheid zou benutten, een bom te construeren die krachtiger zou zijn dan de waterstofbom, antwoordde hij: “That!s technically sweet to do it.” Dus “zoet” in de betekenis van “lekker”.” (Heiner Müller,“uZta.zIntrimewmerviarkntiFaRddM.dgeLarioatNernieH:”nellüMreBerlijn: Rotbuch, 1990, p. 71.)
4
Commentaar 1.2 1.2.1 Bij de Duitse rechtsfilosoof Hermann Heller, die ook een analyse van het fascisme schrijft rond dezelfde tijd als Bataille, wordt het"homogene deel van de samenleving!Bataille het begrijpt benoemd als de essentie van dezoals rechtsstaat: een verhoogde arbeidsdeling en economisch verkeer hebben geleid tot de ontwikkeling van regels en rechtszekerheid. Cruciaal is de geldeconomie4. 1.2.2 [Kritiek.] Een sociologie of psychologie die uitgaat van de"delen!van een samenleving, zoals"het homogene deel!of"het heterogene deel!, is dat geen sociologie die behoort tot het homogene deel van de samenleving? Ze moet immers commensurabiliteit als criterium hanteren om over twee" kunnendelen te ! spreken. We komen hier weer op het spoor van Habermas!kritiek. ---------------------------------------------------------------In een pre-industriële samenleving zijn de individuen op"waarachtige!wijze (341) de functie van de producten, omdat de productiemiddelen niet veel kosten en dus meestal bezit van de producenten zijn. Dit is deartisanale productie. Hellernoemtdezevormvanproductie“Selbsthilfe”.Zeimpliceerteengeringevormvanspecialisatieofarbeidsdelingengeringeconomischverkeer.Etymologievan"isanaalart!-drFnas:avnuO"rtaanis!u,eiitok-fdaitsmalvednguOkjni Italiaans"iaignorta!,pguagtaodtatre"arte!enzooesnjitaLtehp"sar!tdasiEn.dowro nietteverstaanalsdevertalingvanhetGriekse"cetènh!ehdi?:kunde,vaardig "lAtrsinaaa!fknuedofekedo,nennsideerefunkundopcudorpegsieitzilwdn:geeg kenniskanbevatwordenbinnenéénhoofdenéénlichaam.Daarisgeengeledeorganisatievoornodig,enkeleentraditiediedekundeofkennisoverbrengtvanhetenehoofd-lichaamnaarhetvolgende(enduseenvoudigeorganisatievormenomdietraditieovertebrengen:gilden,scholen,eenmeesterenzijnleerjongens).In de industriële samenleving ontstaat een kloof, binnen het homogene deel van de samenleving, tussen producent en product.Het is niet langer de producent die functie is van het product, maar debzerittevan de productiemiddelen of de kapitalist. Dettreebizvan de productiemiddelen en van de producten fundeert dan ook de homogeniteit in de moderne samenleving. Zoals uit de laatste alinea van de eerste paragraaf blijkt, bedoelt Bataille dat de reductie van menselijkediinenduvitot abstracte en onderling vergelijkbare (homogene)eitntteeinvertrekt vanuit de bezittersklasse. Zij worden het eerst gereduceerd tot homogene wezens. De oorzaak hiervan is het bezit van homogene voorwerpen (productiemiddelen en producten). Deze abstrahering voltrekt zich vervolgens ook bij de andere groepen die baat hebben bij het proces. Bij de arbeidersklasse, echter, blijft er steeds een problematische verhouding bestaan ten opzichte van de homogene activiteiten. De arbeiders nemen wel aan homogene 4Hermann Heller, “Rechtsstaat oder Diktatur?” 1929.Zie o.a. tlemcSeGmaseifhrn.teReds. M. Drath, G. Niemeyer, O. Stammer, F. Borinski. Leiden: A.W. Sijthoff. 1971. Vol. 2. 443-462.