Rechterlijke en academische samenkomst
334 pages
Nederlandse

Découvre YouScribe en t'inscrivant gratuitement

Je m'inscris

Découvre YouScribe en t'inscrivant gratuitement

Je m'inscris
Obtenez un accès à la bibliothèque pour le consulter en ligne
En savoir plus
334 pages
Nederlandse
Obtenez un accès à la bibliothèque pour le consulter en ligne
En savoir plus

Description

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen Rechterlijke en academische samenkomst 27 en 28 september 1976 Verslagen LUXEMBURG Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen Rechterlijke en academische samenkomst 27 en 28 september 1976 Verslagen LUXEMBURG N.B. — het rapport (I) van dc heer H. Kutscher, kamerpresident, is oorspronkelijk geschreven in het Duits — het rapport (II) van professor C. Hanison, is oorspronkelijk geschreven in het Engels — het rapport (III) van de heer F. Dumon, eerste advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie van België, is oorspronkelijk geschreven in het Frans — het rapport (V) van de heer J.-P. Warner, advocaat-generaal, is oorspronkelijk geschreven in het Engels — het rapport (VI) van de heer P. Pescatore, rechter, isk geschreven in het Frans Daar de rapporten op zeer korte termijn moesten worden vertaald en gedrukt, hebben de auteurs — met uitzondering van de heer Dumon — geen gelegenheid gehad de vertaling van hun tekst na te zien. Voorwoord Na bijna 25-jarige werkzaamheid heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen het initiatief genomen een nieuwe discussie op gang te brengen over zijn interpretatiemethoden. Dit lijkt vooral wenselijk omdat na de toevloed van prejudiciële zaken op grond van het EEG-Verdrag thans een toenemend aantal zaken betreffende de uitlegging van het Executieverdrag valt te verwachten.

Sujets

Informations

Publié par
Nombre de lectures 24
Langue Nederlandse
Poids de l'ouvrage 7 Mo

Extrait

Hof van Justitie
van de
Europese Gemeenschappen
Rechterlijke en academische samenkomst
27 en 28 september 1976
Verslagen
LUXEMBURG Hof van Justitie
van de
Europese Gemeenschappen
Rechterlijke en academische samenkomst
27 en 28 september 1976
Verslagen
LUXEMBURG N.B.
— het rapport (I) van dc heer H. Kutscher, kamerpresident, is oorspronkelijk
geschreven in het Duits
— het rapport (II) van professor C. Hanison, is oorspronkelijk geschreven in
het Engels
— het rapport (III) van de heer F. Dumon, eerste advocaat-generaal bij het
Hof van Cassatie van België, is oorspronkelijk geschreven in het Frans
— het rapport (V) van de heer J.-P. Warner, advocaat-generaal, is oorspronkelijk
geschreven in het Engels
— het rapport (VI) van de heer P. Pescatore, rechter, isk
geschreven in het Frans
Daar de rapporten op zeer korte termijn moesten worden vertaald en gedrukt,
hebben de auteurs — met uitzondering van de heer Dumon — geen gelegenheid
gehad de vertaling van hun tekst na te zien. Voorwoord
Na bijna 25-jarige werkzaamheid heeft het Hof van Justitie van
de Europese Gemeenschappen het initiatief genomen een nieuwe discussie op
gang te brengen over zijn interpretatiemethoden.
Dit lijkt vooral wenselijk omdat na de toevloed van prejudiciële zaken op grond
van het EEG-Verdrag thans een toenemend aantal zaken betreffende de
uitlegging van het Executieverdrag valt te verwachten.
Daarom was het van veel belang dat de hoogste magistraten uit de Lid-Staten
ten Hove zijn samengekomen met vertegenwoordigers van de nationale balies
en met academici van naam, om tezamen een kritisch oog te werpen op
's Hofs jurisprudentie. Dat was het eerste doel van dit treffen van meer dan
1.50 magistraten en academici te Luxemburg op 27 en 28 september 1976.
Voorts werd van deze bijzondere gelegenheid een dankbaar gebruik gemaakt
om de negen ministers van Justitie in staat te stellen — voor het eerst — de
gemeenschapsmagistratuur als geheel te ontmoeten en een vergelijkende balans
op te maken van de stand van het gemeenschapsrecht in elk onzer landen.
Ter inleiding van de discussie over 's Hofs interpretatiemethoden werden
preadviezen uitgebracht door drie sprekers van zeer verschillende herkomst.
Kamerpresident H. Kutscher (thans president van het Hof) putte daartoe uit
tie rijke ervaring die hij bij het Hof zelf heeft opgedaan, de beide andere sprekers
waren uitgenodigd om als buitenstaander hun mening over het Hof te geven :
de advocaat-generaal bij het Belgische Hof van Cassatie, de heer Dumon, en
een Brits geleerde van grote naam, de heer Hamson, emcritus-hoogleraar te
Cambridge, beiden hogelijk gekwalificeerd om de doctrine en de praktijk te
belichten op een wijze waarmee juristen respectievelijk uit de continentale
landen en uit de „Common Law"-landen vertrouwd zijn.
Op basis van deze drie belangrijke documenten begon — eerst onder leiding
van advocaat-generaal Trabucchi en later van kamerpresident O'Keeffe — een
levendige en diepgaande discussie.
Vele onderwerpen kwamen aan de orde, waarbij nu eens instemmende, dan
weer kritische geluiden vielen te beluisteren, dikwijls van één en dezelfde
spreker. Zonder de discussie al te zeer te willen simplificeren, noem ik het door
Professor Hamson aangesneden vraagstuk van de rechtstreekse werking der
Verdragen in verband met het arrest Van Gend en Loos, en het door
de heer Dumon behandelde beginsel van gelijke beloning van mannelijke en
vrouwelijke werknemers, ontwikkeld in het arrest Defrenne. Al ontbrak de tijd om het onderwerp uitputtend bc behandelen, toch gaven het aantal, het
gezag en de uiteenlopende achtergrond van de verschillende sprekers (') de
discussie een zeer compact karakter, getuigend van een opmerkelijke eens­
gezindheid.
Het informatieve gedeelte van de bijeenkomst, waaraan de tweede dag was
gewijd, bood de deelnemers — waarbij zich ook de ministers van Justitie van
de Lid-Staten (2) hadden gevoegd — de gelegenheid kennis te nemen van
verschillende actuele aspecten van het gemeenschapsrecht.
Allereerst stelde de heer J. Mertens de Wilmars, rechter in het Hof van Justitie,
de ministers op de hoogte van de daags tevoren gehouden discussie over de
interpretatiemethoden van het Hof.
Vervolgens belichtte advocaat-generaal J.-P. Warner de ontwikkeling van 's Hofs
werkzaamheden sinds de oprichting van het Hof en de heer Gundelach, lid
van de Commissie, de interpretatiemoeilijkheden waarvoor ook de Commissie
wordt gesteld.
Vervolgens behandelde de heer P. Pescatore, rechter in het Hof, de toepassing
van de Verdragen en verordeningen door de nationale rechters. Hij maakte een
vergelijking tussen de ontwikkeling in de verschillende Lid-Staten, de geboekte
vooruitgang en de hier en daar voortbestaande moeilijkheden.
De heer Van Agt, voorzitter van de Raad van ministers van Justitie van de
Gemeenschap, belichtte voorts in een goed gedocumenteerde en diepgaande
voordracht de ontwikkeling van de integratie in de jurisprudentie van het Hof
en van de nationale rechters, en gaf daarbij uitdrukking aan het vertrouwen
van de Lid-Staten.
Welke conclusies vallen uit deze samenkomst te trekken ?
(') Ondanks het krappe tijdschema kon het woord worden gevoerd door de volgende sprekers :
de heer Olmi, directeur-generaal van de Juridiselle Dienst van de Commissie van de IiCï;
Sir Walker-Smith, voorzitter van de Juridische Commissie van hei Europese Parlement;
de heer Ganshof Van Der Meersch, oud-advocaat-generaal bij het Belgische Hof van Cassatie;
Professor Van Gerven uit Leuven; Professor Lando uit Kopenhagen; Professor Boerner uit
Keulen; de heer Deringer uit Keulen; de heer Monguilan, eerste president van ile Cour de
Cassation (Frankrijk); de heer Touffait, procureur-generaal hij de Cour de Cassation
(Frankrijk); de heer Bellet, kamerpresident bij de Cour de Cassation (Frankrijk); Professor
Vedel uit Parijs; Professor Teitgen uit Parijs; de heer Catalano uit Rome; Professor Monaco
uit Rome; de heer Bosco te Rome; Professor Ubertazzi uit Milaan; de heer Liesch, raadsheer
te Luxemburg; Professor Verloren van Themaat uit Utrecht; Professor Schermers uit
Amsterdam; Lord Denning, Master of the Rolls, uit Londen;r Lipstein uil
Cambridge; Professor Graveson uit Londen; Professor Lawton uit Belfast.
(2) De ministers Van Agt (Nederland); Lord Elwyn-Jones en Lord King Murray (VK);
Møller (Denemarken), F.rkel (Bondsrepubliek Duitsland), Guichard (Frankrijk), Cooney
(lerland), Bonifacio (Italië) en Krieps (Luxemburg). In de eerste plaats kan deze nieuwe formule worden toegepast wanneer zich
nieuwe ontwikkelingen voordoen. Het is namelijk uiterst nuttigr een
vergadering als deze constructieve kritiek kan geven op een rechtspraak die kan
leiden tot nauwere samenwerking tussen rechtsleer en rechtspraktijk, tussen
het Hof en de nationale rechterlijke instanties. Een aantal nationale rechterlijke
instanties hebben trouwens het voornemen deze formule ook zelf toe te passen.
Bovendien zijn bij deze ontmoeting op het hoogste niveau de belangrijkste
aspecten van het gemeenschapsrecht onderstreept. Dat zo dikwijls is gewezen
op de noodzaak van eenheid van rechtspraak, bewijst hoezeer het auditorium
hechtte aan de stichting van één rechtsorde voor alle Lid-Staten, zodat één en
dezelfde wet uniform kan worden uitgelegd en toegepast voor alle burgers.
De nauwe samenwerking tussen de nationale rechterlijke instanties en het Hof
is trouwens een beslissende factor gebleken voor het succes van het gemeen­
schapsrecht. Het zijn namelijk de duizenden vragen van honderden rechterlijke
instanties die geleidelijk en in een sfeer van wederzijds vertrouwen aan deze
rechtspraak vorm en inhoud hebben gegeven. In wezen hebben de initiatieven
van de nationale rechter als een ware motor gewerkt. De communautaire k kan daarom worden beschouwd als een progressief doch tevens
collectief werk.
De resultaten van deze bijeenkomst wijzen mogelijke wegen voor de toekomst
aan. Indien de ervaring aantoont dat gemeenschapsregelingen, hoe bescheiden
van opzet ook, hun weerslag vinden in de rechtspraak en zodoende tot
integratie leiden — waarvan recentelijk het Executieverdrag ter illustratie moge
dienen — dan moeten wij ons er rekenschap van geven dat hiermede een
doeltreffend middel gegeven is om de praktische en progressieve ontwikkeling
der integratie te waarborgen, wanneer meer ambitieuze plannen stagneren.
Wie over voldoende fantasie beschikt, zal stellig genoeg gebieden vinden
waarop de eenwording van de nationale rechtspraak een wezenlijke voortgang
kan maken. Een methodische benadering van het handelsrccht en van het
privaatrecht in het algemeen, kan leiden tot de ontdekking van talrijke
internationale overeenkomsten die door verschillende Lid-Staten zijn onder­
tekend, bij voorbeeld op het gebied van het wisselrecht en de koop en verkoop.
Zodanige inventarisatie zou kunnen leiden tot voortzetting van deze overeen­
komsten van gemeenschapswege door het vinden van identieke gemeenschappe­
lijke oplossingen of van uniforme interpretatiemethoden voor de betrokken
Lid-Staten.
Nu deze bijeenkomst heeft bevestigd dat het Europa van de rechters een feit

  • Univers Univers
  • Ebooks Ebooks
  • Livres audio Livres audio
  • Presse Presse
  • Podcasts Podcasts
  • BD BD
  • Documents Documents