Economisch en Sociaal Comité EG
120 pages
Nederlandse

Découvre YouScribe en t'inscrivant gratuitement

Je m'inscris

Economisch en Sociaal Comité EG

Découvre YouScribe en t'inscrivant gratuitement

Je m'inscris
Obtenez un accès à la bibliothèque pour le consulter en ligne
En savoir plus
120 pages
Nederlandse
Obtenez un accès à la bibliothèque pour le consulter en ligne
En savoir plus

Description

ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN JAARVERSLAG 1979 ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE Pers — Voorlichting — Publikaties Ravensteinstraat 2 Tel. 512 39 20 Telegramadres: ECOSEUR 1000 BRUSSEL 513 95 95 Telex: 25 983 CESEUR ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Jaarverslag 1979 Brussel — 1980 Deze publikatie wordt eveneens in de volgende talen uitgegeven: DA ISBN92-830-0020-X DE ISBN 92-830-0021-8 ENN 92-830-0022-6 FR ISBN 92-830-0023^1 ITN 92-830-0024-2 Bibliografische data bevinden zich aan het einde van deze publikatie. De in deze publikatie opgenomen artikelen en teksten kunnen vrij geheel of gedeeltelijk worden overgenomen, met vermelding van de herkomst. Printed in the FR of Germany 1980 ISBN 92-830-0025-0 Catalogusnummer: EX-30-80-164-NL-C Inhoud Voorwoord 5 HoofdstukI— Rol en invloed van het Economisch en Sociaal Comité 7 II— Werkzaamheden van het Comité 15 1.Landbouwbeleid15 2.Vervoerbeleid20 3.Sociaalbeleid23 4.Economisch en financieel beleid26 5.Regionaalbeleid31 6. Industriepolitiek33 7. Technische belemmeringen 36 8. Externe betrekkingen38 9. Energiepolitiek41 10. Milieu — volksgezondheid—consumptie44 Hoofdstuk III —Betrekkingenmet de pers en weerklank bij de bevolking . . 49 IV — De Groepen53 Hoofdstuk V — Deelname aan congressen, vergaderingen en dergelijke . . 59 VI — Benoemingen en Aftredingen 65 Hoofdstuk VII — Interne aangelegenhedenvanhetsecretariaat-generaal (7979) 67 1.

Informations

Publié par
Nombre de lectures 12
Langue Nederlandse
Poids de l'ouvrage 1 Mo

Extrait

ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE
VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
JAARVERSLAG
1979 ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE
Pers — Voorlichting — Publikaties
Ravensteinstraat 2 Tel. 512 39 20 Telegramadres: ECOSEUR
1000 BRUSSEL 513 95 95 Telex: 25 983 CESEUR ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ
VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
Jaarverslag
1979
Brussel — 1980 Deze publikatie wordt eveneens in de volgende talen uitgegeven:
DA ISBN92-830-0020-X
DE ISBN 92-830-0021-8
ENN 92-830-0022-6
FR ISBN 92-830-0023^1
ITN 92-830-0024-2
Bibliografische data bevinden zich aan het einde van deze publikatie.
De in deze publikatie opgenomen artikelen en teksten kunnen vrij geheel of
gedeeltelijk worden overgenomen, met vermelding van de herkomst.
Printed in the FR of Germany 1980
ISBN 92-830-0025-0
Catalogusnummer: EX-30-80-164-NL-C Inhoud
Voorwoord 5
HoofdstukI— Rol en invloed van het Economisch en Sociaal Comité 7 II— Werkzaamheden van het Comité 15
1.Landbouwbeleid15
2.Vervoerbeleid20
3.Sociaalbeleid23
4.Economisch en financieel beleid26
5.Regionaalbeleid31
6. Industriepolitiek33
7. Technische belemmeringen 36
8. Externe betrekkingen38
9. Energiepolitiek41
10. Milieu — volksgezondheid—consumptie44
Hoofdstuk III —Betrekkingenmet de pers en weerklank bij de bevolking . . 49 IV — De Groepen53
Hoofdstuk V — Deelname aan congressen, vergaderingen en dergelijke . . 59 VI — Benoemingen en Aftredingen 65
Hoofdstuk VII — Interne aangelegenhedenvanhetsecretariaat-generaal
(7979) 67
1. Het personeel67
2. De begroting67
3. Vergaderingen68
4. Structuur vanhetsecretariaat-generaal(1979)68
Bijlage A — Lijst van de leden van het Comité 71
Bijlage Β — Lijst van adviezen, studieseninformatieve rapporten die
tijdens 1979 zijn opgesteld85
Bijlage C — Overzicht van adviezendieopeigeninitiatief door het
Comité zijn opgesteld(1973—1979)95
Bijlage D — Overzichtstabellen: mate waarin met de adviezen van het
Economisch en Sociaal Comité rekening is gehouden 101
Bijlage E — Grafieken 113 Voorwoord
Dit jaarverslag, waarin een overzicht wordt gegeven van de werkzaamheden van
het Comité in 1979, geeft een — uiteraard beknopte en onvolledige — beschrij­
ving van zijn omvangrijke werkzaamheden en van de inspanningen die het zich
de afgelopen twaalf maanden heeft getroost.
Aan de problemen, spanningen en verlangens die in Europa en in de wereld in
1979 konden worden waargenomen, hebben wij in onze discussies en adviezen
steeds de nodige aandacht gegeven. Wij hebben, dikwijls in moeilijke omstandig­
heden, getracht, met realiteitszin onze adviestaak te vervullen tegenover de be­
sluitvormende instanties van de Gemeenschap en daarbij mogelijke oplossingen
aangedragen of de aandacht gevestigd op tekortkomingen of gevaren van be­
paalde voorstellen.
Nog afgezien van de interne moeilijkheden, doen de gevolgen van de wereldcrisis
zich steeds ernstiger gevoelen, met het risico dat de Lid-Staten een geheel eigen
koers gaan volgen, hetgeen niet alleen ingaat tegen de Europese ¡dealen, maar
ook een onjuist antwoord is op de werkelijke problematiek. Bij de problemen die
wij dit jaar hebben behandeld, zijn wij steeds uitgegaan van deze idealen en van
de noodzaak, in onderlinge solidariteit gezamenlijk oplossingen te vinden.
Alhoewel ik een deel van onze werkzaamheden dan misschien veronachtzaam,
meen ik toch te mogen stellen dat wij ons op twee gebieden hebben geconcen­
treerd.
Enerzijds zijn wij uitvoerig ingegaan op de nieuwe situatie waarin wij ons bevin­
den en op de uitdagingen die wij moeten aanvaarden. Wij hebben regels opge­
steld ter verbetering van onze werkmethoden en om ons in staat te stellen, de
ons in de Verdragen toegewezen taak volledig te vervullen; bovendien beschikken
wij over alle middelen om met voortvarendheid te werk te kunnen gaan.
Anderzijds — en de relatie tussen deze twee gebieden is evident — hebben wij
de basis gelegd voor een versterking en een verdere verbetering van onze betrek­
kingen met de andere gemeenschapsinstellingen. Op dat punt hebben wij veel­
vuldig blijk gegeven van ons inzicht en ik ben er dan ook zeker van dat wij in
1980 de vruchten zullen kunnen plukken van ons energieke streven, het Comité
een belangrijker rol te laten spelen, ook in het kader van de huidige discussie over de in organisatie en wijze van besluitvorming van de gemeenschapsinstellin­
gen aan te brengen wijzigingen.
Tot mijn grote tevredenheid heb ik dan ook geconstateerd dat dienaangaande in
het in 1979 gepubliceerde rapport-Spierenburg duidelijk gesteld wordt dat rol en
invloed van het Economisch en Sociaal Comité versterkt moeten worden. Dit is
dus nóg een gewichtige uitspraak die ertoe zou moeten aanzetten op de door
ons ingeslagen weg voort te gaan.
R. Vanni
Voorzitter Hoofdstuk!
Rol en invloed van het Economisch en Sociaal Comité
Het jaar waarop dit verslag betrekking heeft moet in twee gelijke perioden onder­
verdeeld worden, voornamelijk omdat de heer Raffaele Vanni in juni tot nieuwe
voorzitter van het Comité werd benoemd. De heer Vanni volgde de aan het begin
van de mandaatsperiode gekozen voorzitster, mevrouw Baduel Glorioso, op die,
evenals vijf andere leden van het Comité, gekozen was bij de rechtstreekse ver­
kiezingen van het Europees Parlement.
Al bij zijn ambtsaanvaarding heeft de heer Vanni de noodzaak onderstreept om
de inspanningen van het Comité te richten op twee onderling nauw samenhan­
gende, fundamentele doelstellingen, namelijk verbetering van de interne werkme­
thodes om de adviezen van het Comité te verbeteren en versterking van de con­
tacten met de Raad, de Commissie en het via algemene verkiezingen samenge­
stelde Europees Parlement.
Met betrekking tot eerstgenoemde kwestie moet worden vermeld dat al in het
begin van het jaar een subcommissie werd gevormd die zich bezig moest gaan
houden met de vraag of de leden zich in de studiegroepen en eventueel de Afde­
lingen zouden kunnen laten assisteren.
Deze kwestie kwam in een aantal vergaderingen aan de orde en werd tot slot tij­
dens de zitting van juli behandeld. Bij deze gelegenheid werd een aantal belang­
rijke argumenten naar voren gebracht. Er werd in de eerste plaats op gewezen
dat de meeste leden in hun eigen land én in het Comité ontzettend veel werk te
verzetten hebben. De daaruit voortvloeiende problemen zouden opgelost worden
als zij zich zouden kunnen laten vervangen door assistenten. Het voorstel om dit
mogelijk te maken had tot doel de debatten op een hoger peil te brengen, de
kwaliteit van de adviezen te verhogen, de invloed ervan te vergroten en te verze­
keren dat belangrijke personen lid van het Comité kunnen blijven. De secretaris­
sen-generaal van de grote vakbonden, de vertegenwoordigers van de werkge­
versorganisaties en de vertegenwoordigers van wetenschap en cultuur hebben, zo
stelde men, wel zitting in het Comité, maar ondervinden in de praktijk steeds gro­
tere moeilijkheden om alle werkzaamheden van het Comité op alle niveaus te vol-gen. Er moest dan ook een regeling komen die ieder lid in staat zou stellen actief
aan de werkzaamheden van het Comité deel te nemen zonder dat zijn verplichtin­
gen in eigen land er té zeer onder lijden. Alleen op deze manier zou het Comité
zijn representatieve karakter en een voor zijn betekenis doorslaggevende, repre­
sentatieve samenstelling behouden.
Er werd voorts op gewezen dat in het Reglement van Orde van het Raadgevend
Comité van de EGKS bepaald is dat de leden zich kunnen laten vervangen door
een vertrouwenspersoon die geen zitting in het Comité heeft. Op deze opmerking
kwamen tal van reacties. Men stelde dat de Raad er in het verleden dikwijls op
gewezen had dat het mandaat van de leden persoonlijk is en niet aan een ander
overgedragen kan worden. Men bracht anderzijds naar voren dat met het voor­
stel om assistenten in te schakelen voorbijgegaan werd aan het kernprobleem,
namelijk de noodzaak de representativiteit van het Comité te vergroten. Daartoe
zouden de verschillende sociaal-economische groeperingen immers een heel
moeilijke keuze moeten maken. Zij zouden zich namelijk kunnen laten vertegen­
woordigen door hun belangrijkste mensen óf door personen die niet zo'n zwaar
takenpakket hebben. In het eerste geval zou het Comité meer gewicht krijgen,
maar zouden de betrokken vertegenwoordigers waarschijnlijk weinig tijd aan het
Comité kunnen besteden. In het tweede geval zouden de betrokkenen waar­
schijnlijk geen direct contact met hun achterban meer hebben, waardoor de de­
batten uiteindelijk los zouden komen te staan van de realiteit. Men wees er bo­
vendien op dat de inschakeling van assistenten organisatorisch gezien een ketting­
reactie teweeg zou kunnen brengen. Uitvoering van het voorstel zou er namelijk
al heel gauw toen leiden dat de vergaderingen in de Afdelingen alleen nog
maar bijgewoond worden door assistenten en de zaken tijdens de zitting opnieuw
besproken moetenn met de leden die niet aanwezig waren bij de d

  • Univers Univers
  • Ebooks Ebooks
  • Livres audio Livres audio
  • Presse Presse
  • Podcasts Podcasts
  • BD BD
  • Documents Documents