FrancFonie n°2 - Franco Fonie
122 pages
Français

Découvre YouScribe en t'inscrivant gratuitement

Je m'inscris

FrancFonie n°2 - Franco Fonie

-

Découvre YouScribe en t'inscrivant gratuitement

Je m'inscris
Obtenez un accès à la bibliothèque pour le consulter en ligne
En savoir plus
122 pages
Français
Obtenez un accès à la bibliothèque pour le consulter en ligne
En savoir plus

Description

FrancFonie n°2 - Franco Fonie

Informations

Publié par
Nombre de lectures 167
Langue Français

Extrait

Franco Fonie FrancoFonie 2 (zomer/été 2010) 1 Verantwoordelijke uitgever / Éditeur responsable : Emmanuel Van de Putte, Centre d'étude des francophones en Flandre a.s.b.l. – v.z.w. Studiecentrum Franstaligen in Vlaanderen (CEFF-SFV), Morgenlandstraat / Rue de l'Orient 77, B-1040 Bruxelles / Brussel, info@ceff-sfv.be - www.ceff-sfv.be. Redactie / Rédaction : Paul Dirkx, Université de Nancy 2, CLSH, Bd Albert Ier Roi des Belges, F-54000 Nancy. Abonnementen / Abonnements : www.ceff-sfv.be. Paraît deux fois par an / Verschijnt twee maal per jaar. ISSN 2032-3387. FrancoFonie 2 (zomer/été 2010) 2 Franco Fonie Revue du Centre d’Étude des Francophones en Flandre Tijdschrift van het Studiecentrum Franstaligen in Vlaanderen 2 été / zomer 2010 Franstaligen in Vlaanderen vandaag Les francophones en Flandre aujourd’hui FrancoFonie 2 (zomer/été 2010) 3 SOMMAIRE / INHOUD Paul Dirkx Editoriaal. Doxa en wetenschappelijke bewijsvoering, 4 Éditorial. Doxa et argumentation scientifique, 10 DOSSIER / DOSSIER : Franstaligen in Vlaanderen vandaag / Les francophones en Flandre aujourd’hui Alex Vanneste Aspects de la francophonie en Flandre, 15 Céline Préaux Le fédéralisme ou l’homogénéisation de la Flandre. Étude du conflit Exploration du Monde – Taal Aktie Komitee, 44 Sophie Wittemans Scout toujours ? Scoutisme francophone en terre flamande depuis 1911, 59 Interview / Interview Emmanuel Van de Putte Henri-Floris Jespers, 80 Recensies / Comptes rendus Eric Laureys Ontsnappen aan ideologische, nationa- listische premissen: een moeizame bevalling, 101 Guy Vande Putte De taalgrens van Guido Fonteyn, 111 FrancoFonie 2 (zomer/été 2010) 4 Editoriaal DOXA EN WETENSCHAPPELIJKE BEWIJSVOERING Teneinde een belangrijke leemte te helpen opvullen in de studie van Franstaligen en Franstaligheid in Vlaanderen wijdt het tijdschrift FrancoFonie in dit tweede nummer een dossier aan « Franstaligen in Vlaanderen vandaag ». Daar het linguïstische luik van de talentellingen in de gespannen jaren ’60 werd afgeschaft, en aangezien het wetenschappelijk onderzoek in België al tenminste twee decennia lang beïnvloed wordt door een globaal gecommunautariseerde sociopolitieke omgeving, is de huidige situatie van de Franstalige “minderheid” in Vlaanderen allesbehalve een wetenschappelijke prioriteit. Juist omdat officiële statistieken (onder andere) niet voorhanden zijn, ware het nuttig geweest voor het wetenschappelijk en niet- wetenschappelijk publiek een aantal gegevens en instrumenten ter beschikking te stellen, die hadden kunnen bijdragen tot een beter inzicht in kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van de bestudeerde groepen (samenstelling, geografische en socioculturele verspreiding, enz.), zowel in Vlaanderen als in Brussel. Op grond van de ingestuurde reacties op de in voorgaande aflevering van FrancoFonie gepubliceerde call for papers bleek echter dat het moeilijk zou worden voldoende zicht te geven op factoren van algemene aard. Zover staat het onderzoek nog niet, en de call for papers was in dat opzicht wat voorbarig. FrancoFonie 2 (zomer/été 2010) 5 Maar in plaats van dit te betreuren beschouwen we het hier liever als een bevestiging van de in het beginnummer geformuleerde stelling, namelijk dat de problematiek rond Franstaligen benoorden de “taalgrens” zo problematisch is dat een objectieve benadering ervan op een vrij algemene en diepgewortelde weerstand stuit. Vandaar dat we het uitblijven van artikels met algemeen (cijfer)materiaal dan ook eerder beschouwen als een bijkomende stimulans om op de door het Studiecentrum Franstaligen in Vlaanderen - Centre d’étude des francophones en 1Flandre (SFV-CEFF) ingeslagen weg verder te gaan . Laten we er onmiddellijk aan toevoegen dat de genoemde weerstand tegen wetenschappelijke analyse ter zake niet het gevolg is van slechte wil of intellectuele zwakte. Het constateren van deze weerstand houdt geen enkel waardeoordeel in. Ze maakt veeleer deel uit van een onlosmakelijk intellectuele, politieke en ethische gewoonte, een geplogenheid die door de heersende doxa dag in dag uit wordt gelegitimeerd. En die doxa is zelf erg actief, of liever erg passief, in die mate dat ze een systeem van evidenties vormt dat de meeste leden van een bepaalde groep verinnerlijkt hebben zonder het zelf te beseffen. Nu is echter het probleem dat de hier betreffende groep, de “publieke opinie” zeg maar, ook de wetenschappelijke gemeenschap bevat. En dat deze laatste meer en meer de neiging vertoont om, min of meer onvrijwillig en om redenen die doorgaans weinig te maken hebben met de wetenschappelijke rede, te luisteren naar de ontelbare politieke stimuli die uitgaan van de “Gemeenschap” met een hoofdletter: Vlaamse Gemeenschap, Franse Gemeenschap of Duitstalige Gemeenschap. Behept met een soort averechtse conceptie van de Gestaltpsychologie, handelt de wetenschappelijke wereld in België, alsof ze eens en voor altijd beslist had – maar wetenschapsbeoefening houdt veel meer in dan simpelweg rationele beslissingen nemen – te geloven dat de Belgische ruimte gelijk is aan de som van haar 2samenstellende delen . De wetenschappelijke variante van de taalpolitieke doxa is dus allicht niet veel verfijnder dan die doxa in haar gangbare vorm, namelijk zoals 1Zie het eerste nummer van FrancoFonie, dat ook de “Opdracht” van het SFV-CEFF bevat. 2En we hebben het dan nog niet eens over de haast universele en anachronistische tendens om het huidige « Vlaams »-« Waals » vakjesdenken op het verleden toe te passen, zoals, om maar een recent voorbeeld te nemen, in het boek van Michel Quévit, Flandre - Wallonie, quelle solidarité ? De la création de l’État belge à l’Europe des Régions (Charleroi, Couleur livres, 2010, coll. Question de société). FrancoFonie 2 (zomer/été 2010) 6 ze nu min of meer overal in omloop is en zich schijnbaar in het brein van alsmaar meer burgers nestelt. “Schijnbaar”, want alles, ook en vooral de meest evidente waarheden, dient eerst aan twijfel te worden onderworpen. Al was het maar omdat vandaag alles, in deze gevoelige materie maar ook elders, door de min of meer vervormende media- en communicatie-instrumenten wordt bewerkt. We mogen het hier even duidelijk stellen: er wordt o.i. niet voldoende rekening gehouden met de gevolgen van het alles omvattende mediatieke prisma dat ervoor zorgt dat de werkelijkheid ons voortaan bereikt door de per definitie haastige en dus oppervlakkige ogen (camera’s, 1lenzen, enz.) van de media . Dit gaat natuurlijk ten koste van de politieke besluitvorming, maar ook van de wetenschappelijke observatie, die aldus a.h.w. twee keer wordt belemmerd: een eerste keer door de groeiende dwangmatigheid van de politieke doxa; een tweede keer door de snelheid waarmee de informatieoverdracht vandaag in haar werk gaat en, daarmee samenhangend, door de macht van de media om te beslissen, buiten elke democratische besluitvorming om, wat wel en wat niet (meer) verdient in de openbaarheid te treden. Die “censure invisible”, om het met de woorden van de Belgische mediaspecialist Pascal Durand 2te zeggen , is het gemeenschappelijk produkt van de dagelijkse mediatieke impulsen en de al even dagelijkse politieke prikkels. In dit verband mag een wetenschappelijk tijdschrift niet nalaten de vinger te leggen op het feit dat de huidige politieke situatie in België, of men ze nu al dan niet deplorabel acht, ook te maken heeft met de op zijn zachtst uitgedrukt zwakke inbreng van wetenschappelijke argumenten betreffende, ondermeer, Franstalige burgers in Brussel(-Halle-Vilvoorde) of in la Flandre profonde. Nochtans zijn alleen dergelijke argumenten in staat het mediatiek-politieke debat in de grond minder polemisch te maken. De wetenschap heeft in dit debat in se weliswaar niets te zoeken (tenzij stof tot observeren), maar dat neemt niet weg dat ze tot taak heeft ook hier, zoals in elk ander debat, nieuwe, “vergeten” of miskende informatie te (re)introduceren. Informatie over een immers veelzijdige en genuanceerde werkelijkheid, die de laatste decennia al te dikwijls wordt bedekt met de mantel der 1FrancoFonie zal in een later dossier aan dat prisma de nodige aandacht wijden. 2Pascal Durand, La censure invisible, Arles, Actes Sud, 2006, coll. Un endroit où aller. FrancoFonie 2 (zomer/été 2010) 7 liefde, of beter, daar het hier gaat om Franstaligen in Vlaanderen en in Brussel, met de mantel der onwetendheid. Hoe langer de wetenschap verzuimt haar rol te spelen naast het politieke bedrijf, hoe meer het politieke bedrijf geneigd zal zijn op wetenschappelijk terrein te komen en zich met wetenschap in te laten vanuit hoofdzakelijk politieke overwegingen. Nu al zien we dat sommige politici, en zelfs politieke zwaargewichten, een stuk van hun legitimiteit bouwen op al dan niet vermeende wetenschappelijke, met name historische en economische 1competenties . Het dossier “Franstaligen in Vlaanderen vandaag” is dus minder lijvig uitgevallen dan verwacht. Maar dat is geen bezwaar: het bevat uiteindelijk meer dan één nieuwe, onverwachte hypothese en zet meer dan eens aan tot het soort genuanceerd reflecteren over Franstaligen waar we het daarnet over hadden. In een eerste artikel geeft Alex Vanneste, vanuit een resoluut historisch perspectief, een algemene, sociolinguïstisch kijk op het Frans in het hedendaagse Vlaanderen. Dit artikel is des te meer welkom, daar het een stand van zaken voorlegt omtrent het betreffende onderzoek. Voorts biedt het een in sommige opzichten gewaagd denkkader, dat zeker een stimulans zal zijn voor de wetenschappelijke discussie terzake, di
  • Univers Univers
  • Ebooks Ebooks
  • Livres audio Livres audio
  • Presse Presse
  • Podcasts Podcasts
  • BD BD
  • Documents Documents