Opuscula Selecta Neerlandicorum - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde
161 pages
Nederlandse

Opuscula Selecta Neerlandicorum - Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde

Le téléchargement nécessite un accès à la bibliothèque YouScribe
Tout savoir sur nos offres
161 pages
Nederlandse
Le téléchargement nécessite un accès à la bibliothèque YouScribe
Tout savoir sur nos offres

Informations

Publié par
Publié le 08 décembre 2010
Nombre de lectures 98
Langue Nederlandse
Poids de l'ouvrage 1 Mo

Extrait

The Project Gutenberg EBook of Opuscula Selecta Neerlandicorum, by Desiderius Erasmus, Antoni van Leeuwenhoek, Jan Swammerdam, Herman Boerhaave, Hieronymus David Gaubius and Franciscus Cornelis Donders This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.org Title: Opuscula Selecta Neerlandicorum Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde Author: Desiderius Erasmus, Antoni van Leeuwenhoek, Jan Swammerdam, Herman Boerhaave, Hieronymus David Gaubius and Franciscus Cornelis Donders Editor: Hector Treub Translator: L. Hillesum, W. Julius, L. Hillesum and A. H. Kan Release Date: August 18, 2006 [EBook #19072] Language: Dutch Character set encoding: UTF-8 *** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK OPUSCULA SELECTA NEERLANDICORUM *** Produced by Louise Hope, Frank van Drogen, the Netherlands Team and the Online Distributed Proofreading Team at http://www.pgdp.net (This file was produced from images generously made available by The Internet Archive/Canadian Libraries.) De spelling en de hoofdletters zijn gehandhaafd als in het origineel. Een aantal typografische fouten is gecorrigeerd. Ze zijn met popups aangegeven. Van de Griekse woorden is de transliteratie op dezelfde wijze aangegeven: τοῦτο. Spelling and capitalization are as in the original. A few typographical errors have been corrected. They have been marked with popups. Greek words are similarly transliterated: τοῦτο. OPUSCULA SELECTA NEERLANDICORUM DE ARTE MEDICA [Text] INHOUD. Blz. TER INLEIDING D ESIDERIUS ERASMUS, Encomium artis medicæ D ESIDERIUS ERASMUS, De lof der geneeskunde ANTONI VAN LEEUWENHOEK , Den waaragtigen omloop des Bloeds, als mede dat de Arterien en Venæ gecontinueerde Bloedvaten zijn, klaar voor de oogen gestelt JAN SWAMMERDAM, Proefnemingen van de particuliere bewegingen der spieren van den Kikvorsch, die in het gemeen op alle de bewegingen der spieren in de menschen en beesten toegepast worden H ERMANNUS BOERHAAVE, De usu ratiocinii mechanici in medicina H ERMAN BOERHAAVE, Het nut der mechanistische methode in de geneeskunde H IERONYMUS D AVID GAUBIUS, Oratio inauguralis qua ostenditur chemiam artibus academicis jure esse inserendam H IERONYMUS D AVID GAUBIUS, Inaugureele rede, waarin wordt aangetoond, dat de scheikunde met recht een plaats verdient onder de akademische wetenschappen F. C. D ONDERS, De harmonie van het dierlijke leven de openbaring van wetten IX VII 1 1 45 69 98 99 170 171 229 TER INLEIDING. Den 1sten Januari 1907 heeft het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde 50 jaren bestaan. In Mei 1901 besloot de algemeene vergadering der Vereeniging: Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde , op voorstel der Redactie, den lezers van het Tijdschrift bij gelegenheid van dit jubileum eene feestuitgave aan te bieden. Deze feestuitgave zou betrekking hebben op de geschiedenis der geneeskunde. De zorg voor de voorbereiding dier uitgave werd opgedragen aan eene commissie, bestaande uit de heeren B. J. STOKVIS, W. KOSTER (Utrecht), C. E. D ANIËLS, H. TREUB en de beide toenmalige redacteuren-gérant M. STRAUB en P. MUNTENDAM. De geheimen van onze commissie-vergaderingen te verklappen is allerminst mijn bedoeling. Maar iets wil ik en moet ik toch zeggen. Dit n. l., dat, wanneer niet de drie eerstgenoemde, klassiek geschoolde commissieleden er geweest waren, en met name wanneer niet STOKVIS zijne groote belezenheid en zijn eeuwig jeugdig enthousiasme aan onze taak had doen ten goede komen, er van dit boek bitter weinig terechtgekomen zou zijn. Want één ding stond, na de eerste voorloopige besprekingen, al spoedig bij ons allen vast: wij moesten de feestuitgave doen bestaan in herdrukken van Nederlandsche klassieke schrijvers over geneeskunde. Maar wie moest onder de klassieken, en wat van hun werk gekozen worden? En hoe moest het uitgegeven worden? Vragen die, tendeele althans, slechts beantwoord konden worden door hen, die de klassieken kenden. Toen dan ook omtrent het „hoe“ beslist was, dat de feestuitgave geen bloemlezing, maar een bundel van zooveel mogelijk op zich zelf staande stukken zou zijn, kwamen de drie genoemde kenners der klassieken met verschillende werken aan, waaruit de commissie na kennismaking zou kunnen kiezen. Moeilijke bezigheid, voorwaar! Gelukkig, wij zijn Hollanders, wij waren in commissie vereenigd en wij hadden dus het recht, om niet te zeggen de nationale plicht met bedachtzaamheid voorttegaan. Zoo waren wij dan ook nog slechts nauwelijks tot eene definitieve keuze gekomen, toen in September 1902 STOKVIS ons ontviel. Wanneer ons werk, gelijk wij hopen, ten slotte bruikbaar is geworden, dan zij hier gezegd, dat dit in de allereerste plaats te danken is aan het initiatief en de krachtige medewerking van STOKVIS. De commissie was zoo gelukkig in zijn plaats door de algemeene vergadering benoemd te zien de heer C. A. PEKELHARING , die aan hare verdere werkzaamheden een zeer actief deel heeft genomen. Besloten werd tot een herdruk van vier redevoeringen. De eerste is van ERASMUS (1467-1536). De groote humanist, schoon zelf geen medicus, heeft toch in eene oratie den lof der geneeskunst verkondigd. En, waarlijk, beter lofredenaar kon de geneeskunst moeilijk verlangen. Zoo uitbundig is zelfs hier en daar zijn loftuiting, dat men, gedachtig aan den schrijftrant van den auteur van den lof der zotheid, geneigd is zich nu en dan af te vragen, of niet meer zachte ironie dan welgemeende lof uit ERASMUS’ woorden spreekt. Toch zal men bij doorlezing van dit weinig bekende geschrift van den geleerden Rotterdammer bespeuren, dat het hem met den lof, deze moge dan overdreven zijn, ernst is, daar hij niet nalaat de slechte geneeskunst-oefenaars te vermanen. Hoe weinig het oude stuk nog verouderd is, blijkt wel uit wat hij o. a. zegt: „De taak van den geneesheer vervulden de wetgevers, die slechts goed gebouwde personen met elkander lieten huwen, die maakten, dat men alleen volkomen gezonde minnen in dienst nam, die openbare baden en turnplaatsen instelden, wetten tegen de weelde maakten, door het doen verbouwen van huizen en het droogleggen van moerassen, epidemieën voorkwamen en er voor waakten, dat geen spijzen of dranken, die voor de gezondheid gevaar IX X voor waakten, dat geen spijzen of dranken, die voor de gezondheid gevaar opleverden, verkocht werden.“ Immers dit kon nu nog, helaas! goeddeels dienst doen als politieke wenschlijst voor een medicus. De tweede redevoering is van BOERHAAVE (1668-1738), en door hem gehouden ter gelegenheid, dat de curatoren der Leidsche hoogeschool hem, door eene traktementsverhooging, hadden weerhouden naar Groningen te gaan. Al had het particularisme dier dagen niets anders goeds uitgewerkt dan ons dit heldere en logische betoog omtrent de waarde der iatromechanica te bezorgen, dan mochten wij het nog dankbaar zijn. Als men BOERHAAVE’s klare taal leest, die zijn gedachtengang zoo scherp weergeeft, waarin geen argument te weinig en nauwelijks een woord te veel is, dan begrijpt men den grooten invloed door BOERHAAVE als leermeester uitgeoefend. Versterkt wordt deze indruk door de volgende redevoering, die van GAUBIUS (1705-1780), wiens gezwollen welsprekendheid BOERHAAVE’s eenvoudige duidelijkheid beter doet uitkomen. Evenwel, niet om, doch ondanks deze tegenstelling werd GAUBIUS’ werk door ons gekozen. Immers ziet men af van de voor ons minder smakelijke rhetorische versierselen, dan geeft het betoog van GAUBIUS, op zichzelf voor dien tijd van groot gewicht, tevens een eigenaardig beeld van de snel wisselende geneeskundige opvattingen. Nog geen dertig jaar toch na BOERHAAVE’s enthousiaste verdediging der iatromechanica komt, op zijne plaats en in zijn tegenwoordigheid, de door hem aangewezen leerling de waarde der scheikunde als wetenschap en in het bijzonder hare waarde voor de geneeskunst bepleiten. Als vierde in de rij der oraties komt die van D ONDERS (1818-1889), over de harmonie in het dierlijke leven; de oratie, waarmede hij zijn loopbaan als hoogleeraar aanving. Een waardige evenknie van het stuk van BOERHAAVE, waarin met goed gekozen argumenten en in keurige taal de teleologie als wetenschap wordt aangevallen en betoogd wordt, dat het „waartoe“ geen antwoord geven kan op de vraag naar het „waardoor“, terwijl toch slechts deze laatste vraag voor den wetenschappelijken vooruitgang belang heeft. Tusschen ERASMUS en BOERHAAVE komen de herdrukken van onderzoekingen van VAN LEEUWENHOEK en van SWAMMERDAM. Onafhankelijk van de hem klaarblijkelijk onbekende ontdekking der capillairen door MALPIGHI (1661), gaf LEEUWENHOEK (1632-1723) H ARVEY ’s leer van den bloeds omloop een krachtdadigen steun door het, met behulp van zijn mikroskoop, geleverde bewijs dat: „De Arteriën en Venae gecontinueerde Bloedvaten zijn“; een bewijs, dat hij in gemoedelijke taal, doch met groote helderheid geeft. Met zóó groote helderheid, dat men verbaasd staat, dat de eenvoudige Delftenaar, als buitenstaander van de officiëele wetenschap, om geloofd te worden zich moest beroepen op het getuigenis o. a. van „d’Heer Mr. ANTONI H EINSIUS, Raad en Pensionaris dezer Stad, voor desen Extraordinaris Envoyé aan zijn Koninklijke Majesteit van Vrankrijk, en onlangs Commissaris van desen Staat aan het Hoff van zijn Koningl. Majesteit van Engeland.“ Het stuk van JAN SWAMMERDAM (1637-1680) geeft ten slotte een goed voorbeeld van diens experimenteertalent. Immers, zoowel zijn proef over de uitgesneden, doch in verbinding met de zenuw gelaten kikvorschspier, als die met het door lucht gevulde hart, kunnen ter demonstratie van dat talent dienen; ook al is de eerste, die doet zien dat bij den spiercontractie verwekkenden zenuwinvloed niets ponderabels van de zenuw naar de spier overgaat, bewijzender dan de tweede, die dienen moet om te betoogen, dat het spiervolume bij de contractie niet toe- doch afneemt. De commissie meende met d
  • Univers Univers
  • Ebooks Ebooks
  • Livres audio Livres audio
  • Presse Presse
  • Podcasts Podcasts
  • BD BD
  • Documents Documents