Het beroepsopleidingssysteem in de Duitse Bondsrepubliek
124 pages
Nederlandse

Découvre YouScribe en t'inscrivant gratuitement

Je m'inscris

Découvre YouScribe en t'inscrivant gratuitement

Je m'inscris
Obtenez un accès à la bibliothèque pour le consulter en ligne
En savoir plus
124 pages
Nederlandse
Obtenez un accès à la bibliothèque pour le consulter en ligne
En savoir plus

Description

Het beroepsopleidings­systeem in de -f Duitse Bondsrepubliek A / Λ Het beroepsopleidingssysteem in de Duitse Bondsrepubliek Deze monografie is van de hand van: Joachim Münch Universiteit van Kaiserslautern 1992 in opdracht van het CEDEFOP — Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding Eerste editie 1994 Projectleiders: J. Michael Adams — CEDEFOP F. Alan Clarke — CEDEFOP Onder verantwoordelijkheid van: Corrado Politi — adjunct-directeur — CEDEFOP Uitgegeven door: Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding Jean Monnet Haus, Bundesallee 22, D-10717 Berlin, Tel: 49 30 + 88 41 20; Telefax: 49 30 + 88 41 22 22; Telex: 184 163 eucen d Het centrum werd opgericht krachtens Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van de Europese Gemeenschappen. Bibliografische data bevinden zich aan het einde van deze publikatie. Luxemburg: Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen, 1995 ISBN 92-826-8759-7 © EGKS-EG-EGA, Brussel · Luxemburg, 1994 Overneming met bronvermelding toegestaan, behalve voor commerciële doel­einden. Printed in The Netherlands VOORWOORD VAN HET CEDEFOP IS ER WEL SPRAKE VAN EEN SYSTEEM? Bestaat er zoiets als een beroepsopleidingssysteem?

Sujets

Informations

Publié par
Nombre de lectures 47
Langue Nederlandse
Poids de l'ouvrage 23 Mo

Extrait

Het beroepsopleidings­
systeem in de -f
Duitse Bondsrepubliek
A
/
Λ Het beroepsopleidingssysteem in de
Duitse Bondsrepubliek
Deze monografie is van de hand van:
Joachim Münch
Universiteit van Kaiserslautern
1992
in opdracht van het
CEDEFOP — Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding
Eerste editie 1994
Projectleiders: J. Michael Adams — CEDEFOP
F. Alan Clarke — CEDEFOP
Onder
verantwoordelijkheid van: Corrado Politi — adjunct-directeur — CEDEFOP
Uitgegeven door:
Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding
Jean Monnet Haus, Bundesallee 22, D-10717 Berlin,
Tel: 49 30 + 88 41 20; Telefax: 49 30 + 88 41 22 22; Telex: 184 163 eucen d
Het centrum werd opgericht krachtens Verordening (EEG) nr. 337/75 van de
Raad van de Europese Gemeenschappen. Bibliografische data bevinden zich aan het einde van deze publikatie.
Luxemburg: Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen,
1995
ISBN 92-826-8759-7
© EGKS-EG-EGA, Brussel · Luxemburg, 1994
Overneming met bronvermelding toegestaan, behalve voor commerciële doel­
einden.
Printed in The Netherlands VOORWOORD VAN HET CEDEFOP
IS ER WEL SPRAKE VAN EEN SYSTEEM?
Bestaat er zoiets als een beroepsopleidingssysteem? Strikt genomen moet het ant­
woord ontkennend luiden, omdat er eigenlijk alleen van een systeem gesproken kan
worden, wanneer er een aantal duidelijke doelstellingen zijn en er een logisch en sa­
menhangend beleidskader bestaat om die n te verwezenlijken. In werke­
lijkheid worden de beroepsopleidingen heen en weer geslingerd tussen het onderwijs­
stelsel en de eisen van de arbeidsmarkt, zitten beroepsopleidingen klem tussen de
verschillende sociale, economische en politieke prioriteiten van politieke partijen en de
sociale partners, en worden beroepsopleidingen meegesleept in conflicten tussen de e ministeries en overheidsinstanties op nationaal, regionaal en plaatselijk
niveau. In geen enkel land van de Europese Gemeenschap vertoont de beroepsoplei­
ding kenmerken die op het bestaan van een systeem wijzen.
Met deze publikatie en met de overige elf publikaties over de landen in de Europese
Gemeenschap geeft het CEDEFOP, desalniettemin, voor de derde keer een serie mo­
nografieën over de opleidingssystemen in de Lid­Staten uit. Bij de voorbereidingen voor
deze serie heeft het CEDEFOP profijt gehad van de ervaringen die bij de samenstelling
van de voorgaande versies van de monografieën en bij de publikatie van de gids in 1983
waren opgedaan, en is tevens rekening gehouden met de reacties die op die publika­
ties zijn binnengekomen.
INHOUD VAN DE MONOGRAFIEN
De opdracht tot het schrijven van de monografieën werd in ieder land aan één organi­
satie of één persoon toevertrouwd. Over de inhoudelijke punten die in alle monogra­
fieën aan bod moesten komen, werd in mei 1991 in Berlijn vergaderd. Bij die gelegen­
heid werd overeengekomen dat de monografieën in grote lijnen het volgende moesten
bevatten:
a) een overzicht van de bestuurlijke, demografische en economische context waarin
het opleidingssysteem functioneert;
b) een kort historisch overzicht van de ontwikkelingen in de opleidingssystemen;
c) een overzicht van de voorzieningen op het gebied van de initiële beroepsopleiding;
d) een t van de n op het d van de beroepsgerichte volwas­
seneneducatie;
e) een schets van de verantwoordelijkheden op bestuurlijk terrein en van de invloed
van de sociale partners;
f) gegevens over de financiering van het systeem;
g) een schets van de huidige trends en ontwikkelingen (in dit kader dienden de auteurs
met name aan te geven in hoeverre de opleidingssystemen invloed ondervinden of
zullen gaan ondervinden van de beleidsvoornemens van de Europese Gemeenschap
op het punt van de interne markt en de wederzijdse erkenning van beroepskwalifi­
caties, van de interventies van de structuurfondsen van de Europese Gemeenschap,
en van de communautaire programma's op het gebied van onderwijs en beroeps­
opleiding).
DE VOORBEREIDINGEN
De auteurs kregen het verzoek om hun eerste versie van de monografie voor te leggen
aan de nationale vertegenwoordigers in de Raad van bestuur van het CEDEFOP en aan
organisaties die een belangrijke rol in het opleidingssysteem van hun land spelen. De
meningen van de leden van de Raad van bestuur en van de geconsulteerde organisaties
dienden zij, voor zover mogelijk, in de monografie te verwerken. Van de auteurs werd
tevens verwacht dat ze over de hele lijn beschrijvend en analytisch te werk zouden gaan
en in het laatste hoofdstuk (punt g) hun eigen visie onder woorden zouden brengen.
In de periode van september 1991 tot maart 1992 stuurden de auteurs de ontwerptek­
sten voor de monografieën naar het CEDEFOP. Zoals verwacht liepen de afgeleverde
teksten qua aanpak, inhoud en presentatie aanzienlijk uiteen. Tussen januari en okto­
ber 1992 organiseerde het CEDEFOP een aantal besprekingen met de afzonderlijke au­
teurs. Tijdens die besprekingen werden afspraken gemaakt over nog toe te voegen ele­τ
menten en een aantal te respecteren presentatie­eisen. Nieuw en buitengewoon nuttig
was dat bij deze n in veel gevallen ook de vertalers aanwezig waren, die de VOORWOORD VAN HET CEDEFOP
desbetreffende teksten in andere talen vertalen.
Na deze besprekingen verwerkten de auteurs het besprokene en de binnengekomen
reacties in hun teksten en voegden daaraan tevens een beschrijving van de recente ont­
wikkelingen in eigen land toe.
DIAGRAMMEN
Aanvankelijk bestond het plan om voor alle monografieën een groot aantal identieke
diagrammen te ontwikkelen, waardoor het voor de lezer eenvoudiger zou zijn gewor­
den om vergelijkingen tussen de Lid-Staten te maken. Het idee was om dezelfde dia­
grammen naderhand ook te gebruiken voor aanvullende publikaties, zoals een gids over
de opleidingssystemen en publikaties over bepaalde aspecten van de opleidingssys­
temen. Het bleek echter dat het relatief eenvoudig is om statistische gegevens ten aan­
zien van de bevolking, de arbeidsmarkt en de economie te verkrijgen en in kaart te bren­
gen, maar dat onweerlegbare en vergelijkbare gegevens over de verschillende aspecten
van de onderwijs- en opleidingssystemen in alle twaalf Lid-Staten heel moeilijk te vin­
den zijn en ook heel moeilijk in een nuttige vorm in diagrammen gegoten kunnen worden.
VOOR WIE ZIJN DE MONOGRAFIEËN BESTEMD?
Een vraag die bij de voorbereidingen voor de monografieën herhaaldelijk naar voren
kwam, was: voor wie zijn de monografieën in hoofdzaak bestemd? Wij zijn van mening
dat de monografieën vooral van nut zijn voor een brede groep mensen die op het ge­
bied van de beroepsopleiding werkzaam is, dat wil zeggen beleidsmakers, mensen uit
de praktijk, en onderzoekers, maar ook voor mensen die een opleiding in een ander land
willen gaan volgen en daarom informatie willen hebben over het kader waarin de oplei­
dingen gegeven worden. De monografieën zijn daarom vooral toegesneden op de be­
hoeften van mensen die deelnemen of willen gaan deelnemen aan communautaire pro­
gramma's op het gebied van samenwerkingsverbanden, studiebezoeken, enzovoort.
Met het oog op deze doelgroep wilde het CEDEFOP uitdrukkelijk monografieën heb­
ben die zonder raadpleging van andere documenten gelezen kunnen worden.
VERBANDEN MET ANDERE EG-WERKZAAMHEDEN
Het CEDEFOP heeft het werk aan de monografieën in de context willen plaatsen van
de andere Gemeenschapswerkzaamheden die de informatievoorziening over de on­
derwijs- en opleidingssystemen tot doel hebben. Het CEDEFOP had het genoegen mee
te kunnen werken aan de Eurydice-publikatie over de structuren van de onderwijs- en
opleidingssystemen in de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap, die in het Engels,
Frans en Duits verschenen is. De Europese Unit van Eurydice en het CEDEFOP heb­
ben tevens contacten proberen te leggen tussen de auteurs van de monografieën over
de opleidingssystemen enerzijds en anderzijds de Eurydice-diensten die de opdracht
hadden gekregen gegevens te verstrekken voor de nationale dossiers ten aanzien van
de onderwijssystemen. Zowel de Europese Unit van Eurydice als het CEDEFOP zullen
ernaar blijven streven dat een breed publiek kennis kan nemen van de genoemde pu­
blikaties en onderzoeken daarom momenteel of het materiaal in een gangbaar geauto­
matiseerd informatiesysteem kan worden opgeslagen.
Het CEDEFOP is van mening dat deze monografieën, ook in het algemeen, van nut kun­
nen zijn bij de overige werkzaamheden die de Europese Gemeenschap op het gebied
van de beroepsopleiding verricht, en dus ook bij de uitvoering van de nieuwe bepalin­
gen in artikel 126 en 127 van het Verdrag van Maastricht.
Met de publikatie van de monografieën is het werk echter niet ten einde. Er zullen maat­
regelen worden genomen om de monografieën na verloop van tijd weer op de nieuwste
stand te brengen en, indien nodig en voor zover financieel mogelijk, opnieuw uit te geven.
Commentaar en voorstellen voor verbe

  • Univers Univers
  • Ebooks Ebooks
  • Livres audio Livres audio
  • Presse Presse
  • Podcasts Podcasts
  • BD BD
  • Documents Documents